terug naar index

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Reis door Rusland, uit in Oekraïne (verhaal in voorbereiding) (waar introduceer ik Tatjana Boezoejeva die ik in vroeg stadium in de trein ontmoette?)

Harko zit in de bibliotheek van de talenfaculteit. Hij leest over Afrikaanse talen, en zoekt de hele classificatie daarvan uit. Een vriend van hem is tropenarts geweest in Zambia, waar ze Losi spreken. Harko zoekt de taal op, en noteert er een aantal dingen over. "Als ik niet op vakantie ging", denkt Harko, "dan zou ik hier wel elke dag willen zitten om me in deze materie te verliezen". Er is wel een hoop te doen voor de reis, die over een week begint, en heel Oost-Europa gaat bestrijken. Alsof hij niet van die reis zou terugkeren, wil hij onderweg nog zijn vroegere Duitse liefde in Hamburg bezoeken. Het is alsof deze laatste dagen voor het vertrek er meer dingen moeten gebeuren dan normaal in een paar maanden. Nu moet hij zonodig allerlei kwesties met spulletjes zoals geleende platen terugbrengen, nog een afspraak met deze of gene vriend. Hij zal door Hongarije heen reizen, dus hij begint een boek over Hongaarse grammatica te lezen, maar dan bedenkt hij dat het niet heel praktisch is, en laat het weer zitten. En zo gaat dat met een nog een aantal dingen. Bas, de oude vriend met wie hij op reis gaat, moet toegeven dat hij nog steeds geen voorpret heeft. De situatie van de mensen daar maakt hem somber. Harko denkt er het zijne van: een interessante uitvlucht. Bas heeft nog nooit een grote reis gemaakt, hij is gewoon bloedjenerveus. Het is tenslotte de laatste dag voor de grote reis. Harko is opgestaan bij Sabrine thuis. Die bepaalde plaat van David Sylvian staat op, met dat gedicht, voorgedragen met die lijzige stem, niet van de zanger maar van een anonieme dichter. "Why never a warning, that the love you cruelly gave me would not last? Already it was too late: the bait swallowed, the hook fast." Plotseling schiet hij vol. Niet dat zij er een eind aan zou maken met hem; hij had zelf plannen in die richting. En nu, aan het eind van het seizoen, voorafgaand aan de grote reis, zou het beste moment zijn.

Harko is lang, lichtelijk alternatief gekleed, 'n bos weelderig haar. Bas is gedrongen, charmant, half Indo, kleedt zich eenvoudig en direct: spijkerbroek, t-shirt, kort haar. De volgende dag het vertrek, bij Harko's woonboot vandaan, met Bas, en Sabrine loopt mee naar het station, en ze nemen afscheid. De treinreis van die dag gaat naar Wenen, met een overnachting in de couchettes. Ze lopen de stad in tot aan de Heldenplatz en het parlement. Het is warm. Harko voelt zich afgebrand. Ze zullen in Boedapest een paar dagen blijven. Daar woont Andrea, een meisje dat Bas kent van zaken. Er gaat geheid gesodemieter komen van dat meisje, en hun tweeën. Bas is obsessief met vrouwen, en Harko denkt dat veel vrouwen hemzelf een stuk vinden. Wat Harko irrriteert, is dat Bas de condities voor het contact lijkt te willen bepalen. Harko zegt dat hij in zijn verlegenheid meestal wel aardig wordt gevonden, maar Bas repliceert dat hij dan ook ongeïnteresseerd en arrogant kan overkomen. Bas hoopt dat Harko wel een beetje sociaal zal zijn en het niet zal verpesten bij de contacten van Bas. Zoals wel vaker hoort Harko het aan, en begint hij pas gaandeweg te beseffen hoe lullig hij zich laat behandelen. En het is ook niet zo dat Bas alle contacten heeft geregeld; het is tenslotte Harko's Russisch-Oekraïense oud-leerling en vriend Kostja die alle contacten voor het hoofddoel van de reis geregeld heeft. De opmerkingen van Bas leggen misschien wel een zekere hypotheek op het gezamenlijke avontuur.

Do 16-7 Bij aankomst in Boedapest heeft Harko aanhoudende koppijn. Ze ontmoeten Andrea. Harko vindt haar 'n leuk, lief en mooi kind, lichtelijk bijdehand en ondeugend. Ze bewoont een eenkamerstudio in 'n schattig hofje. Wc en douche delen ze met de andere appartementjes. 's Avonds gaan ze dansen in de stad, Andrea nu weer eens in Harko's armen, dan weer in die van Bas. Rond vier, vijf uur gaan ze naar huis, zwaar aangeschoten; ze zitten aan tafel te praten. Andrea vist naar complimenten, Harko is scheutig, maar Bas wil zo eerlijk en exact mogelijk zijn, en hij kan niets liefs zeggen, en laat een groot gat vallen. Harko vult 't op, houdt haar bezig en houdt haar hand vast in de zijne. Het wordt licht. Ze moeten nog slapen, maar hoe? Harko offert zich op aan Bas en stelt voor buiten op de galerij te gaan liggen, maar Andrea wil er niet van weten, ze slapen op het grote matras met Andrea tussen hen in. Dodelijk vermoeid valt Harko in slaap, vindt Andrea's hand, neemt hem in de zijne en slaapt verder.

Vr 17-7 Volgende ochtend. Andrea lijkt te willen ontsnappen aan Bas' aanhalingen en zit aan het voeteneind. Geen van beiden praat, er is geen geluid. Er is een spel van aantrekking en afstoting aan de gang. Harko ziet het even aan, slaapt dan verder.

Ontbijt. Andrea begint uitdagende grapjes tegen Harko te maken, en beweert dat het niet alleen haar hand was die hij 's nachts vasthield. Ze bezoeken die dag Városliget, het stadspark met het clichékasteel, gebouwd bij de viering van het Millenniumfeest in 1896. Op het Heldenplein is een megalomaan monument. Twee soldaten staan op wacht, onverstoorbaar in de houding, maar er staan ook twee jonge vrouwen in de buurt. Andrea vertelt dat de soldaten onder het exerceren met die chicks een afspraakje maakten. Met zijn drieën lopen ze de hele stad af. Bij een picknick in het park krijgt Andrea lachstuipen als Harko kokhalst van de stank van de Hongaarse kaas. Verder hebben ze gedrieën veel plezier met de nodige schuine humor en ze praten over relaties. 's Avonds bij Keleti, het sierlijke fin-de-sièclestation van Eiffel, gegeten in een prachtig belle-époque-restaurant, nu gedreven door McDonald's, vraagt Harko aan Andrea of ze niet nog een vriendin kan meenemen. Andrea belt meteen haar vriendin Anita op, en die zal zich over een uur of zo bij hen voegen. In de tussentijd zingen ze halve liedbundels en songbooks. Harko en Bas hebben al lang de gewoonte om ongegeneerd samen te zingen als ze door de stad paraderen; de Hongaarse meiden kunnen dat wel waarderen. Anita is inmiddels aangekomen; ze is een mooie meid, met een prachtige kop, de goeie maten en mooi lang. Andrea is leuk, maar ze verbleekt bij Anita. Die woont eigenlijk niet in Hongarije, maar in Spanje; ze was met een Spanjaard getrouwd, maar dat huwelijk is verleden tijd. Bas en Andrea kenden elkaar van zaken; ze leven allebei van de internationale handel. Anita heeft daarentegen weer iets met Harko gemeen: ze werken allebei in het onderwijs. Ze nemen met zijn vieren een taxi en ze komen in Het Zwarte Gat, een ruigere, meer uitgewoonde versie van de Amsterdamse 'Melkweg'. Zoals ze daar gevieren zitten te praten, lijken het net twee koppels, en Harko moet oppassen dat hij haar niet in het haar of het gezicht gaat strelen. Als hij met haar praat over Bas en Andrea, en hoe die met elkaar klitten, merkt zij op 'She likes you more, she told me'. Een half uur later dooft het optreden van de punkband uit alsof iemand plotseling de stekker eruit getrokken heeft. Bas en Harko geven zelf voor de vrouwen een lied ten beste, en die vinden het helemaal mooi. Ze gaan weer naar een andere, iets nettere tent, een paar deuren verder. Harko kan zich over het algemeen op een dansvloer heel goed uiten, hij deint heerlijk mee op de muziek en maakt daarbij verleidelijke figuren tegenover Andrea, en hij probeert ook wat fantasiepassen uit op Anita, maar de muziek en de ambience zijn eigenlijk nogal vervelend hier. Vrij snel lukt het hem niet meer om met anderen dan Bas nog een normaal gesprek te hebben. Andrea wil niet anders dan dansen met Harko, maar vermoeidheid en verveling beginnen hem parten te spelen. Hij praat tenslotte nog wat met Anita, en dan besluiten ze weg te gaan, terug naar het centrum; lopend flirt hij nog wat met Anita. Ze komen terecht in één van de zeer weinige café's die nog open zijn op dat tijdstip. Bas komt aan een bar naast een half Nederlandse jongen (half Hongaars) te zitten die heel jolig is en een pina colada over Bas' broek gooit. Later spreekt hij met een Engelsman of een Ier. Harko wisselt intussen alleen nog banaliteiten met A&A uit. Op weg naar huis steelt Bas de show: hij kent alle teksten van de musical Hair en A&A zingen het vol overgave mee. Het was eigenlijk de bedoeling van Harko dat ze zich aan hem zouden overgeven. Een overnachting bij Anita, overigens, zal niet gaan; ze heeft allang geen eigen woning meer hier; ze woont nu bij haar ouders. Het is niet dat Harko ook maar iets met haar wilde; hij wilde alleen dat haar aandacht naar hem uitging, en niet die van A&A naar Bas. Verschrikkelijk moe is Harko tenslotte ingeslapen op het matras naast Andrea, als het alweer licht is geworden.

Za 18-7

Heel moeizaam staan ze weer op. Harko voelt nog de zware dronk van de afgelopen nacht en de domper. Het duurt ook lang voordat ze weer de stad ingaan. Gisteren was het alsof een ononderbroken gouden tijd was aangebroken. Maar ook nu zijn ze al gauw weer heel vrolijk samen. Harko en Bas zitten een uurtje te lezen, Harko in de reisgids en Bas weer in z'n fantasy-roman. Pas rond vijven gaan ze weer de stad in. Een tramrit door een fantastische belle-epoque-straat, genoemd naar Lajos Kossuth. Eerst gaan ze het op Keleti-station info over de verdere reis navragen. Andrea spreekt een Russische die vertelt over mogelijkheden om de treinconducteur om te kopen, en zo voor bijna niets half Rusland te bereizen.
Ze gaan op bezoek bij een vriend, een man die afstamt van de Kalmukken uit Rusland; hij vertelt, in hortend Engels, over het leven en het geloof van die stam. Hij is zelf dik, goeiïg, zacht en heeft een duidelijk Mongools gezicht. Later maken ze een wandeling door de lange winkelstraat, en verder over de Promenade langs de Donau, vanwaar ze aan de overkant in volle glorie Buda zien liggen. Andrea is weer vol geile gein; nu en dan haalt Harko haar wat aan. Als het donker wordt, eten ze wat in een sandwichbar. Ze gaan naar het Heldenplein waar ze hun Amsterdamse vrienden Erwin en Silesia zouden treffen; die zouden op reis naar Roemenië ook Boedapest passeren. Het is laat maar het is nog behaaglijk. Erwin en Silesia zijn er na een uur nog niet. Het vriendentrio gaat maar naar huis terug. Maar daar blijkt dat Harko ergens zijn tas vol vuile was heeft laten staan. Al zijn onderbroeken en sokken, zijn zwarte spijkerbroek en het groen-zwart gestreepte t-shirt met lange mouwen zat erin!

Ze gaan weer de stad in, eerst bij famlie van Andrea langs, om de Trabant van haar zus, en een kat op te halen, omdat zij op reis gaat. We treffen Andrea's nukkige Russische moeder, die ons liever buiten ziet. Haar zus is een schatje; ze vinden haar heel mooi en heel lief. Haar Engels is schaars, en haar Russisch, daar kunnen Harko en Bas niet bij. Haar vriend, die in 't Frans aanspreekbaar zou moeten zijn, verklaart "malheuresement je ne parle pas le Francais si bien que je le voudrais" of iets in die geest, en hij verstaat vervolgens niet het simpelste Franse zinnetje dat we tegen hem spreken. We rijden met de Trabant en het katje erin naar de Bastille bij het kasteel dat hoog boven Boedapest uittorent. Bas en Harko zien beneden zich een meisje d'r broek naar beneden trekken op te plassen, zij ziet het, trekt haar broek weer op en verdwijnt. Even later komt ze met haar vriendinnen giechelend terug in hun zicht, en een van de andere meiden trekt dan haar broek naar beneden.

Het spijt Harko dat hij zich zo nuchter en onbetrokken voelt; jammer dat ze geen drank bij zich hebben. Hij staat even in zijn eentje voor zichzelf Peter Hammill's "And close as this" te zingen, en raakt in de verte ontroerd. Hij gaat een toren verderop kijken en treft daar een man met een halve fles wijn. Harko vraagt hem of hij de fles van hem kan kopen, en de man geeft hem die zo mee. Als Harko terugkomt, praat hij met Andrea over relaties, op vrij intiem niveau. Bas lijkt intussen afwezig en triest te worden en trekt zich terug. Later praat Bas een lange tijd met Andrea, terwijl Harko een gedicht schrijft. Op zeker moment krijgt hij het koud en gaat op zoek naar een plek waar het wat luwer is. Dan ziet hij een stenen trap, en hij herkent die van een foto die Bas een paar jaar eerder zelf gemaakt heeft. Bas is inderdaad hier eerder voor zaken geweest, en heeft Andrea toen leren kennen. Harko gaat onder die trap even plassen, en vervolgens geeft hij een slinger aan zijn zich oprichtende lid, denkend aan Anita bloot.
Het is heel laat, het wordt bijna weer licht. Ze gaan terug naar huis en slapen.

Zo. 19-7
de laatste dag met Andrea, oftewel Czuti, zoals Harko haar inmiddels noemt, net als haar overige vrienden. Ze gaan pas laat weer de deur uit, eerst naar het station om een treinkaartje naar Tsjop te kopen, de eerste bestemming in Oekraïne. Op het station wisselen ze geld bij een Arabier die Czuti voor ze vond. Ze komen Jirina en haar moeder tegen, licht pijnlijk misschien want Bas had kennelijk besloten zijn ander zakenvrienden (waartoe Jirina behoort) niet op te zoeken. Ze kopen een fles wodka en gaan met de Trabant naar Szentendre, een soort Hongaars Volendam. Onderweg bezatten ze zich aan de wodka en hebben de grootste lol. O ja, ze waren ook nog langs haar grootmoeder gegaan, en bij een vriendin van haar, de vrouw van de Kalmuk van de vorige dag.
In
Szentendre zijn Harko's voeten zwaar van de alcohol, en hij baalt ervan dat het daar krioelt van de toeristen. Toch vindt hij het dorpje erg mooi (de hoge smalle kerk tussen hoge bomen; de smalle steegjes; de stilte en de eenvoud; de huizen langs de dijk van de Donau). Op de terugweg zingen Bas en Harko melancholieke afscheidsliedjes ("...babe, I'm gonna leave you...").

En tenslotte pakken de jongens hun biezen en vertrekken.
Andrea heeft iets geils aangetrokken, en zij gaat voor hen op het station bij een conducteur slijmen of die hen niet kan matsen. Het schijnt te lukken om voor $60 naar Moskou te komen.
Afscheid van Andrea. Bas en Harko komen helemaal onder de lipstick te zitten. Bas praat met een Russin als de trein vertrekt. Harko is nog licht nerveus van de drukte rond de omkoping en de nog mogelijke problemen, en de stemming is verder licht dreigend: in een stille trein, in een klein hok worden ze de stad uit, de koude nacht ingeschoven. Na een paar uur naderen ze de grens met Oekraïne, en ze worden door minstens vier mensen ondervraagd. Er is een stevige Oekraïense douanier met een jongensachtig bekkie in een indrukwekkend kostuum. De jonge reizigers zijn wat nerveus, en denken: die gasten kunnen van alles met ons doen. De Oekraïense melkmuil vraagt of we cassettes hebben en Harko geeft hem een cassette met muziek van Prince, en voegt er, om wat ontspanning te brengen, toe: "musejka dlja tantsovatj. Tantsoejete vy?" Of de agent van dansen houdt, wat Harko vroeg, zegt hij niet, maar het haalt de kou misschien uit de lucht. Even later, bij Tsjop, moeten ze mee naar het station om een transitvisum te kopen. Ze voelen zich weinig op hun gemak, ze verlaten de coupé zonder te weten of de conducteur hun coupé wel afsluit, en of ze die überhaupt terugzien. Ze lopen door een enorme wachtzaal met honderden wachtenden, vooral veel vies uitziend volk, zigeuners, forensen, zwartemarkthandelaars, en ze stinken vreselijk.

Ma. 20-7
Het is vijf uur 's morgens en bijna licht. De klok gaat een uur vooruit met het passeren van de grens. Op het station betalen ze voor de vervolgrit, wachten ze geruime tijd op teruggave, en praten ze wat met lotgenoten: een Zwitsers gezin, een Nederlandse jongen op weg naar Peking, een Engelse jongen (idem), een Oekraïense Vlaamse, en een oudere zuipschuit. Het komt allemaal voor elkaar, en terug in de coupé vieren ze het zonder problemen passeren van deze gewichtige grens met veel grappen en lachen. Ze rijden door de Oekraïne en en de jongens zien geweldige rangeerterreinen onder een frisse ochtendzon (stel je dat tafereel voor, en hoog daarboven God zetelend op de hemeltroon, en je hebt het schilderij van René Magritte erbij). Ze zitten er helemaal in. Later wordt het landschap heuvelachtig. Er is hooibouw, primitief, met hooi op hoopjes, en vierkante huizen met zadeldaken. De jongens hebben nog altijd niet geslapen, en het is alweer lang geleden dat ze gegeten hadden, maar de stemming is er goed ingebleven. Ze hebben goed gezelschap aan elkaar. Maar Bas gaat nu slapen. Later maakt Harko een praatje met de conducteur. Die complimenteert hem zijn Russisch. Hij brengt thee en biscuit,

rest maandag: bloknoot. restauratiewagen; Afrikaan; Tatjana's coupé; wieka

Di 21-7 Moskou 1
Aankomst in Moskou. Ze worden ontvangen door Sergej, een vriend van Kostja, en Sweta, de dochter van Kostja, die in Charkov woont, maar in Moskou studeert en hier een kamer heeft Ze hebben een adres voor de jonge reizigers in Proletarski Rajon, een wat afgelegen wijk met afzichtelijke hoogbouw. Ze vervoegen zich bij Antonina, een streng uitziende kleine vrouw met een brilletje, is een alleenstaande moeder. Ze vertelt over haar leven. Haar man had haar verlaten. Ze moet hard werken om de eindjes aan elkaar te breien. Ze heeft een dochter, Nadja, niet een schoonheid, maar wel een levenslustige tiener met een wat ondeugende oogopslag, slank, zwart haar. ''Zij is alles wat ik heb," vertelde Antonina. De alleenstaande moeder die rond zessen ons avondeten had bereid, vertrok naar een werkadres. De jongens blijven alleen met Nadja. Ze praten wat met haar in het Russisch dat ze kunnen produceren. Nadja trekt wat drank uit de kast. Ze steken sigaretten op. Ze praten met haar over muziek. Harko is niet zo gemotiveerd, maar Bas doet zijn best. Hij zingt Nadja wat westerse popliedjes voor, en ze amuseert zich prima. Later in de avond stelt Nadja voor: "Goeljatj". De jongens begrijpen het niet meteen en Nadja pakt hun Russisch-Engels woordenboek, en vindt: "Go for stroll!" Ze gaan dus wandelen. Avond in de ruim opgezette buitenwijk met hoge flatgebouwen van Proletarski Raion. Jongens uit de buurt die Nadja met twee gringo's zien lopen, denken er het hunne van, en roepen het Nadja toe, die ze een bevredigend antwoord toeroept, "Djejstvitelna!" ("Inderdaad!"). Als ze terugkomen, sleept Nadja Bas mee haar kamer in. Wat Antonina met alle middelen had willen voorkomen, dat flikte één van haar gasten even, zonder er direct op uit te zijn.

Wo 22-7, Moskou 2
Bas en Harko worden opgepikt door Sweta, de dochter van Kostja. Sweta woont bij haar moeder in Charkov, maar ze is nu ook in Moskou, waar ze bij iemand logeert. Sweta is lief en sympathiek, maar ze maakt nogal ouwelijke indruk: ze is niet slank, en afgaand op haar kleding lijkt ze niet in de jaren negentig te leven, maar ergens in de jaren vijftig. Ze praat wel wat Engels, maar de Amsterdamse studenten Russisch maken er wel een punt van om zoveel mogelijk Russisch te spreken.
Ze gaan met haar naar het Kremlin. Ze doen een geleide toer. Ze zien de aflossing van de wacht, ze zien de Vasili-kathedraal, het Mausoleum van Lenin, en ze bezoeken het oude warenhuis Goem. Harko is onder de indruk van de bezienswaardigheid van het klassieke vroegtwingigste-eeuwse tsarische kooppaleis, maar hij vindt er niet wat hij zoekt: een vervanging voor zijn zwart-groen dwarsgestreept t-shirt. Wat ze daar aan vrijetijdskleding hebben, is zwaar traditioneel en tuttig. Ze komen nog in een boekhandel; als hij tevoren een lijstje van Russische literatuur had gemaakt, had hij wel wat kunnen wegslepen, maar als het alleen Russischgeschreven is, dan is dat voor hem niet eenvoudig te lezen. En Harko is inmiddels flink moe. Ze lopen over de Prospekt Kalinina met een aantal indrukwekkende identieke flatgebouwen op een rij. Harko had thuis al foto's gezien van de lange rij schuin op de rooilijn staande gigantische bakstenen woontorens. Als hij thuis de onrustbarende orkestrale erupties van Sjostakowitsj hoorde, zag hij die torens voor zich.

Op de Arbat komen ze bij het ministerie van Buitenlandse Zaken waar de jonge toeristen nog een visum regelen voor de rest van hun duur in Rusland. Sweta keert terug naar haar eigen logeeradres, en de jongens gaan weer naar het huis van Antonina. Ze merken de huiselijke problemen op. Nadja komt laat thuis, haar moeder ontvangt haar aan de deur en vraagt "Sjto eto takoje?" ("Wat heeft dit te beduiden?"). Nadja heeft kennelijk gedronken, komt laat thuis en heeft voor haar bezorgde moeder geen bevredigende verklaring.

De twee gasten zitten de rest van de avond tot diep in de nacht in hun slaapkamer, die binnen een etmaal in een afzichtelijke zwijnenstal is veranderd. De twee vrienden hebben een fles wodka. Harko praat de hele nacht met Bas, die hem al zijn problemen uit de doeken doet. Die fles wodka en de sigaretten voeden het vuur van Bas' beklag van het bestaan, met als centraal motief de eeuwig schijnende, maar tenslotte teloor gegane band met Janneke, een lief, slim, maar verder wat onopvallend tenger meisje met paardenstaart. Ze was al sinds zijn jonge tienerjaren de opgewekte, oppassende en bescheiden vriendin. Janneke was een rustgevend contrapunt tegenover zijn lucratieve maar twijfelachtige bestaan als colporteur, verder ondersteund door uitkeringsfraude, weliswaar met een stroom van literatuur en muziek, kruidig gesausd met boeken van transcendente denkers en poëzie, die Bas ook zelf produceerde. Janneke had nog wel enig deel aan deze geestelijke wereld, maar bepaald niet aan zijn in duister gezelschap doorgebrachte nachtelijke slemppartijen in de stad. Bas beklaagt zich omstandig om het verlies van de liefde die zijn schuldeloze jeugd in de provincieplaats vulde. Dit vertoon van hevige emotie kende Harko niet van zijn vriend. Bas had een zware terugslag.

Thuis, in zijn rommelige etage in de Rivierenbuurt hing Bas tot voor een paar jaar soms wat hovaardig de 'man van kennis' uit, een status ontleend aan figuren in het werk van Carlos Castaneda, de Californische hippie-filosoof, beïnvloed door het sjamanisme. In die tijd had Bas nog een gigantische bos wild krullend zwart haar. Een paar jaar geleden heeft hij in één keer deze 'freak flag' weg laten kappen, en, ook al bleef hij voor honderden guldens in de maand hasj wegstoken, het was een nieuwe versie van zijn persoonlijkheid. Gaandeweg kreeg hij enige wroeging over zijn, bij alle pretentie, toch lege bestaan. Hij vroeg een studiebeurs aan, en begon, tegelijk met Harko, aan een universitaire studie Russische Taal- en Letterkunde. Maar Janneke had deze ontnuchterende gedaanteverwisseling niet afgewacht; al twee of drie jaar daarvoor had ze een nieuwe vriend gevonden, een 'brave Hendrik' uit de Watergraafsmeer.

Do 23-7, Moskou 3
Harko en Bas hebben afgesproken met Sweta. Ze bezoeken met zijn drieën het Poesjkin-museum. Harko is altijd wel te porren voor een museum met Russische kunst. Bas heeft het daar niet zo op en hij zal gaandeweg de reis regelmatig voorstellen doen als "laten we in een park gaan zitten en drinken."
Ze gaan in de stad op zoek naar eten en drinken. Ze zitten ergens in de stad, maar Harko merkt enige irritatie op in het gezelschap. Het kan zijn dat Sweta haar ongeduld met Bas niet kan verhelen. Dit ongeduld kan betekenen dat Bas niet geïnteresseerd is in de bezienswaardigheden van Moskou die Sweta nog wil laten zien. Maar er ontstaat op zeker moment ook weer enige hilariteit tussen Bas en Sweta. Ze zitten op een marktpleintje.

Ze bezoeken de Lomonosov-universiteit. Het is een geweldig indrukwekkend gebouw, uitbundig neoklassiek. Er zijn een klein aantal van dit soort gebouwen uit de tijd van Stalin: hoekige gevallen, naar alle kanten symmetrisch, met een gigantische centrale toren. Behoorlijk indrukwekkend, dat moeten ze toegeven. Er is wel veel heen en weer geloop, en gereis met de metro. Veel herrie, veel moeten staan; Harko's vermoeidheid en irritatie bereikt een grenswaarde.

Ze bezoeken de Kalinin Prospect, en de Arbat. Daar is altijd markt. De jongens maken een praatje met de marktjongeren, Bas vooral; die heeft altijd wel sympathie voor jonge avontuurlijke gasten die op een slimme manier proberen in de zwarte handel geld te verdienen door kansen te zoeken en de bijbehorende risico's niet uit de weg gaan. Dit is een goeie tijd voor hen: de koers van de roebel is zo instabiel, dat klanten vaak geen idee hebben wat ze voor hun geld kunnen krijgen, en dan maar afgaan op wat voor prijs de verkopers bepalen. Ze praten vlot Engels, en vaak ook Duits en nog wat Frans, maar dat hebben ze vaak niet geleerd in het snel eroderende Sovjet-onderwijs.

Terug naar logeeradres; het is laat.

Vr 24-7, Moskou 4
Harko en Bas staan vroeg op. hebben weer een afspraak met Sweta. Ze treffen haar net boven het metrostation Sokol, uitgevoerd in een prachtig neoklassicistisch ontwerp met duizelingwekkende concentrische en excentrische cirkels in de zoldering. Ze nemen de metro naar het treinstation voor hun tripje naar Zagorsk, één van de oude steden van de 'zolotnoj koltso', de gouden ring van oude steden in een wijde kring om Moskou heen. In de eenentwintigste eeuw zal deze stad Sergiev Posad heten.
Harko is de uitputting nabij; onderweg in de trein dut hij. Ze komen aan in Zagorsk. Harko moet eerst sterke koffie. Sweta loodst de Hollandse jongens een klooster binnen. Bij het klooster is ook een kerkje. In het orthodoxe kerkje klinkt koorgezang. Sweta steekt een kaarsje op. Er hangt een duistere devote sfeer. De jongens zien Sweta terug met van tranen doorgelopen mascara in het gezicht. Ze lopen langs een waterbron. Nog een andere kerk. Teveel toeristen. En nog een museum, dat Harko bezoekt met Bas, die wat melig wordt. Er is enige contact met een paar Italiaanse meiden. Maar Harko raakt zijn zonnebril kwijt, en hij gaat gebukt onder irritatie en enorme moeheid. Lopend naar de grillbar denkt hij ziek te zijn. Schaamte om zijn deplorabele toestand wisselt zich af met nieuwe eetlust, en dan is er kip.
Ze bezoeken een kennis van Sweta, een zekere Andrej. Tot genoegen van de jonge reizigers is deze nieuwe Russische kennis een romantisch-avontuurlijke dichter, die spreekt over 'ontberingen' en 'aanvaarding'.
De twee jonge Hollanders en hun Russische gids raken na deze ontmoeting in discussie over deze persoon.
Ze komen op Vladimirski Vokzal, er is weer die enorme drukte die je vaak in landen als Rusland hebt. De jongens zoeken een telefooncel om hun bezoek aan Petersburg aan te kondigen. Dan blijkt Sweta met alle geweld mee te willen met de jongens. Harko maakt haar, wanneer ze ook voor zichzelf een treinkaartje daarnaartoe wil kopen, duidelijk dat ze niet willen dat zij meegaat. Ze zet door. Harko laat het aan Bas over, en gaat terug naar het huis. Bas blijft daar op het station om nog een paar Russen te treffen, maar hij komt toch weer eerder terug in het huis dan verwacht. Bas vertelt zijn reismaat over de dramatische scene die hij met Sweta heeft gehad, die - zo denkt Harko - ook wel weer verliefd op Bas zal zijn.
's Nachts droomt Harko dat hij bij thuiskomst zijn woonboot niet meer terugvindt. Afgedreven en gezonken.

Za 25-7, Moskou 5
Als Harko de volgende dag wakker wordt, is Bas al de stad in. Harko loopt over Twerskaja Oelitsa. Hij wisselt 200 dollar, hij krijgt er 28.000 roebel voor. Uit de dankbare glimlach en het geroutineerde “Thanks. Come again!” van het jonge wisselaartje maakt hij op dat hij misschien wel een betere koers had kunnen krijgen. Hij loopt, zo blijkt later, juist weg van het centrum. Bij het standbeeld van toneelschrijver Majakovski is een politieke redevoering aan de gang; het blijkt generaal Lebedj te zijn. Een paar intellectuele toehoorders vertellen Harko dat het hier om revanchistische fascisten gaat.
Hij gaat terug naar het huis van Antonina, hij verwacht Bas daar ook, maar die ziet hij voorlopig niet. Harko pakt zijn spullen. Bas komt pas om half negen, anderhalf uur na de afgesproken tijd, hij is aangeschoten en vrolijk, Harko is een beetje pissig. Ze nemen afscheid van Antonina en Nadja, en ze krijgen een lift van een Georgiër naar Leningradski Vokzal. Ze zijn heel gehaast en ze komen er net op tijd. Tenslotte zitten ze in de trein naar Petersburg. Ze delen een coupé met een Rus en een Russin, de man is veertig-plus, de vrouw vijftig-plus. Later maken de twee reizigers een praatje met een jongen die half Russisch is, kwart Kaukasisch (wat nog van alles kan betekenen) en kwart Moldavisch. Die wil de jongens ikonen verkopen.
Ze lezen, drinken en luisteren muziek. Harko leest eerst in de gids over Petersburg, en later leest hij nog een stukje in Paul Auster “In the country of last things”.

Zo 26-7, Petersburg 1
De trein komt aan in Leningrad, oftewel Petersburg, zoals het sinds ongeveer een jaar weer heet, net als aan het begin van de eeuw. De jongens zijn weer een eind verder, ze zijn goed opgeschoten, en Harko en Bas zien Petersburg wel zitten, na het massale en chaotische Moskou; alsof ze al een beetje terugkomen in hun Hollandse hoofdstad. Ze zijn een lekker melig, en zien overal de humor van in. Op Leninski Plosjtsjad bellen ze naar Tatjana, hun nieuwe contactpersoon, ook weer een kennis van Kostja. Ze nemen de metro naar Grazjdanski Prospekt, en ze worden opgepikt door Vitali, de zoon van Tatjana. Zij is een mooie, lieve vrouw van midden veertig. Ze zien geen man. Tatjana geeft ze ontbijt.
Het is een warme, zonnige dag. Vitali trakteert ons op een toer in de stad. Bas en Vitali praten, en ze lopen naar Harko’s zin te snel; hij is steeds erg moe. Ze wandelen langs het brede water van de Neva. Ze passeren de kruiser Aurora. Ze komen langs het Peter-en-Paul-fort. Het is een fantastische zonnige, zeg maar gerust een hete dag. Veel mensen zwemmen in deze stadse brede wateren met stenige oevers. In de drukte zien ze ook dat vanuit een grote roeiboot mannen bezig zijn een lijk op te vissen van een verse drenkeling, naar het zich laat aanzien wel een stevige gespierde jonge kerel. Vitali houdt het op een gevalletje van teveel drank of drugs of een combinatie. Het doet nog niets af aan het levendige zonnige watertafereel. De jongens zitten een tijdje langs de Neva; er zijn bruidspaartjes die langs de oever poseren. Harko dut even op een bankje, daarna laat hij zich slaapdronken meeslepen, langs het Winterpaleis, en over Plosjad Dekjabrista. Ze lopen langs grachten, mooi maar doods. Ze krijgen niet de indruk dat de huizen hier langs de grachten bewoond worden door geslaagde burgers. De jongens krijgen honger, en ze gaan in de buurt van de St. Isaäk-kerk op zoek naar een restaurant. Eindelijk, na een paar kilometer, vinden ze er een, en ze kunnen weer wat eten. Ze lopen weer verder, in de stad, en door parken. Ze zitten op  een bankje, in de buurt speelt een xylofoon, en Harko voelt zich weer opknappen. Ze steken de Neva weer een keer over. Het is ‘prachtig mooi’, zoals ze het formuleren.



Ze komen terug in het huis van de gastvrouw Tatjana Mezina en haar zoon Vitali, en ze eten. Bas en Vitali praten over wat puberale popmuziek (Vitali is een jaar of zestien) en sport. Harko is intussen bezig met het uitzoeken van praktische noodzakelijkheden in de gids. Hij is lichtelijk wrokkig ten opzichte van Bas, die naar zijn idee nooit iets uitvoert, alleen maar praat.

Ma 27-7, Petersburg 2
De reisvrienden staan laat op, en gaan laat de deur uit. Ze zeggen tegen Vitali dat ze vriendinnen gaan opzoeken en dat hij niet mee kan. Maar Bas heeft geen telefoonnummer van hun plaatselijke Nederlandse contact Willemijn, en als Harko naar Tatjana Boezoejeva belt, (de Russische vrouw die hij in de trein in Rusland ontmoette) dan kan ze niet.
Ze gaan met zijn tweeën de stad in, ze lopen over Nevski Prospekt. Harko koopt een hemd en een broek. Ze zijn twee restaurants ingeweest, en dan wil Harko niet meer een heel eind lopen. Hij stoort zich weer aan Bas zijn nonchalance en z’n Amerikaanse cliché-koelheid. Op zeker moment zitten ze in een zogenaamde ‘dwor’, zo’n typisch Russische gemeenschappelijke binnenplaats van een huizenblok. Harko schrijft in zijn dagboek en luistert een cassette met muziek van David Sylvian. Een Rus komt bij ze zitten. Die vertelt iets over zijn leven, en over Leningrad in oorlogstijd. "Vi byl zdesj kogda Nemtsy byli vkroeg?" ("Was u hier toen de Duitsers om de stad heen zaten?") vraagt Harko hem. De oude Rus roept uit "Molodjets!!", zoiets als 'kanjer' of 'goeie gozer'. Hij is heel verheugd dat Harko daar wat over weet, over het beleg van Leningrad.

Harko en Bas praten samen over het Russische minderwaardigheidscomplex. Later treffen ze nog een man, maar die is echt dronken: Anatoli, een man die in een roes van inspiratie lijkt te leven. Maar als hij Harko aankijkt, lijkt het of hij het liefst met hem tussen de lakens zou liggen. Harko wil weg, zegt dat hij wil pissen. Die Rus wil mee pissen. Maar dat gaat niet door.
Een half uur langs dwaalt Harko langs rustige brede straten, en vooral door andere ‘dwory’. Hij voelt zich opgenomen in een roes van stil, maar opgewonden ‘schouwen’. Hij voelt zich nu pas echt vrij en ‘verlicht’. Hij loopt zonder zware tas, zonder een doel.
Ze zitten in dezelfde bar aan Nevski Prospekt als eerder. Ze eten er pizza’s en drinken bier.  Ze beginnen over heimwee naar hun vrouwen, iets waar Harko overigens nauwelijks last van heeft. Bas raakt duidelijk weer in een gevoelspraatroes.
Ze nemen de metro terug naar Tatjana. Ze kopen bier, en ze zitten met Tatjana en Vitali te  drinken en praten, en het is heel gezellig, maar weer draait het gesprek uit op de belabberde koopkracht van het afgelopen half jaar.
Op hun slaapkamer begint een serieus gesprek. Harko wil niet mee naar Charkov, als Sweta daar is. De reisgenoten wisselen uitgebreid ervaringen over hun omgang uit, en ze drinken behoorlijk.

Di 28-7, Petersburg 3
De jongens staan vroeg op en gaan vroeg de deur uit, want Tatjana en Vitali moeten zelf vroeg de deur uit. De jongens gaan in de stad op zoek naar cadeautjes voor Tatjana. Ze lopen over de Plosjad Lenina, steken de Neva over, en lopen verder richting Nevski Prospekt. Ze praten over het verschil in geestelijke gerichtheid tussen hun beiden: Bas, de mystieke abstractie, Harko de formele abstractie.
Ze komen op een grote souvenirmarkt, met een soort Marokkaanse klantenwerving: nog honderd meter met een weggelopen klant meelopen, lopend allerlei gewaden uitspreidend. Harko koopt wel twee t-shirts, om zijn eerder compleet kwijtgeraakte garderobe aan te vullen. Harko wil ook een ikoon kopen, maar ze moeten verder. Ze komen op Nevski Prospekt in Dom Knigi, het Boekenhuis, maar Bas moet het hier zelf uitzoeken. Harko moet Tanja (zo noemt hij Tatjana Boezoejeva maar even, ter onderscheid van Tatjana Mezina, de gastvrouw) ontmoeten op Plosjad Iskoestvo, het Kunstplein. Tanja is sjiek gekleed. Speciaal voor Harko? Harko’s haar is gewassen, dus iets langer, maar hij is ongeschoren. Eerst is hij wat verveeld, maar later wel meer geanimeerd. Maar de ‘flash’ van toen in de trein komt niet helemaal terug, en zij moet er even later alweer vandoor. Hij vertelt haar over Nederland. Zij zegt dat hij de situatie in Rusland wel niet zal begrijpen, maar alles wat zij erover zegt, heeft hij al eens gehoord. Als Tanja hem helpt een restaurant te vinden, ze nemen afscheid, en dan begint het ineens te stortregenen, en de hele Nevski lijkt ineens een oorlogstafereel: massa’s vluchtende mensen, windkolken met stof en ansichtkaarten.

Harko zit in een restaurant iets te eten waarvan hij de naam door iemand moet laten uitspellen. Er speelt iemand livemuziek, dat wil zeggen: doodse levensliedjes op een geprogrammeerde keyboard.

Hij loopt langs de grachten naar Letni Sad, de Zomertuin, waar Bas zou kunnen zitten. Hij voelt zich eenzaam en vrij, niet slecht dus. Tijd voor het samenzijn van de stad en hem. Bij Letni Sad ligt een oude man gewond op de stoep. Hij loopt langs de Neva terug naar de binnenstad, en binnendoor. Hij loopt het Marmeren Paleis in, geprikkeld door een open deur. Tenslotte aan de andere kant van het Winterpaleis weer zomers zonnig. Hij geniet van de zon, de bomen, de Isaac-kathedraal, het Staatsarchief, de Neva en het oorlogsschip. Teruglopend bij Mezjdoegorodni Telefon langs; hij probeert naar Amsterdam te bellen, maar men werkt niet mee. Licht geïrriteerd terug naar huis. Laat thuis, maar hij heeft bier mee, en ze praten nog een heel tijdje met Tatjana.
Er hangt weer een nachtgesprek met Bart in de lucht, als hij laat lezen wat hij voor Sweta opschreef over zichzelf; wat Harko pathetisch vindt.
Bas zal morgen alleen naar Moskou reizen, en vervolgens naar Charkov. Harko volgt een dag  later naar Moskou.

Wo 29-7, Petersburg 4
Laat opgestaan, kloteweer. Vitali speelt op zijn cassetterecorder kroegmuziek, zo noemt Harko het. Een wat proletarisch klinkende zanger die heel opgewekt zingt, met eenvoudige begeleiding. Bas wordt er daarentegen wel weer heel vrolijk van.
Ze schijnen met Vitali boodschappen te gaan doen in Gostiny Dwor. Harko schijnt weer achter Bas en Kostja aan te moeten rennen. Maar als hij iets voor zichzelf zoekt, vindt hij het toch wel weer leuk. Hij koopt platen van Led Zeppelin (III e IV) en Vladimir Vysotsky. De platen van de Britse rock- en folkband kende hij natuurlijk al, maar dit zijn goedkope Russische drukken, die omgerekend naar Hollands geld nog geen halve gulden kosten. Na het eten kopen gaan ze naar Dom Knigi (Het Boekenhuis). Harko vindt een tweedelige serie "Cinq Siecles D'Art Francais" dat hij koopt voor Tatjana. Voor Vitali kopen ze een broek en een jasje. Ze gaan snel weer terug, want Bas moet zijn spullen pakken. Tatjana heeft een collega op bezoek, en heeft een heus etentje aangericht. Bas besluit niet de trein van half negen te nemen, maar een latere. Ze kunnen dus rustig verder drinken en eten. Doema, de verlegen gast van Tatjana, gaat weer weg.
Tenslotte vertrekken Bas en Harko naar Moskovski Vokzal. Bas neemt sentimenteel afscheid van Tatjana; Harko gaat alleen maar mee naar het station om Bas uit te zwaaien; hij blijft nog in Petersburg. Onderweg is Bas heel euforisch, en op het station kan hij zo een kaartje van iemand overnemen. Harko neemt geforceerd sentimenteel afscheid van Bas; Vitali en Harko gaan weer terug. Nu heeft Harko meer ruimte voor zichzelf, wat voor hem belangrijk schijnt te zijn. Hij zal er ook op moeten letten deze ruimte daadwerkelijk te nemen. Op de terugweg met Vitali gaat dat ook wel. Hij kan lekker praten met die jongen zonder door Bas te worden overstemd.

Do. 30-7, Petersburg 5
Harko staat later op dan hij van plan was. Tanja had gebeld, toen hij nog sliep, om te zeggen dat ze vandaag geen tijd had, maar of hij haar vanavond nog wilde terugbellen. Hij gaat pas 's middags met Vitali de deur uit. Hij leest in de gids over Wit-Rusland en Oekraïne. Hij gaat liever naar een kleine stad dan naar Moskou. Hij loopt wat met Vitali in de verkeerde richtingen. Hij besluit, nu alleen, zonder Vitali, eerst de Hermitage te bezoeken, en daarna een treinkaartje te kopen. Hij heeft weinig tijd, en loopt te gehaast door het gigantische museum. Hij koopt er een boek van. Hij loopt nog wat verder langs de Neva om de sfeer van eergisterenavond terug te vinden en te fotograferen (gisteren heeft hij batterijtjes voor deze camera gevonden). Maar deze avond is minder mooi.
Hij neemt een taxi naar Vitebski Station; een heel mooi 'art nouveau'-gebouw, trouwens. Hij staat er een uur in de rij voor een kaartje, en als hij bijna aan de beurt is, ziet hij pas dat het een 'kassa vozbrata' is: een teruggeefkassa. Zwaar balend gaat hij naar een goede kassa, met een nog langere rij ervoor. Maar een zwarte handelaar in kaartjes heeft de gestresst ogende Hollandse slungel in de gaten, en biedt hem een treinkaartje tot diep in de Oekraïne aan. Dat valt weer mee. Hij gaat terug naar Tatjana en Vitali, later dan gedacht. Daar pakt hij snel zijn spullen, propt het eten naar binnen wat Tatjana hem voorzet, en neemt afscheid. Dat afscheid gaat een stuk minder 'largo et appasionato' dan dat van gisteren met Bas, en gehaaster vooral: Tatjana is het aangekoekte ijs in de koelkast aan het weghakken, terwijl Harko voorgoed aan het vertrekken is. Hij wordt niet door twee man begeleid naar het station en uitgewuifd tot de trein uit het zicht is, nee, Kostja loopt even mee naar de bushalte voor het huis.

Harko had het niet meer. De metro doet er langer over dan hij dacht. De trein vertrekt om 23.26 uur, en de metro arriveert pas half twaalf, en dan moet hij nog die honderd meter lange roltrap op. Die mist hij dus. Hij gaat weer in de rij staan voor een nieuw kaartje. Een vrouw helpt hem, maar het baat niet: er zijn geen treinen meer richting Wit-Rusland en Oekraïne. Harko zit in de put. Hij is heel moe van het reizen en lopen en staan wachten, en nu heeft hij niets. Mensen helpen hem mondjesmaat, maar "met de mond vindt hij hier geen maten". Niemand spreekt meer dan hooguit een paar woordjes Engels of Duits. Dan gaat Harko maar naar Moskou. Hij moet hier weg, vannacht nog. Hij reist met de metro naar Moskovski Vokzal. Bij de kassa krijgt hij geen kaartje voor de trein van half twee; bij het perron koopt hij een kaartje van een dronkelap, maar dat blijkt voor een eerdere trein te zijn geweest. Tenslotte (waarom denkt hij daar niet eerder aan?) schiet hij een conductrice aan, en zegt dat hij een deal met haar wil sluiten. Het lukt. Voor 1000 roebel krijgt hij een hut voor hem alleen, die eigenlijk een diensthut is, met een compleet bedieningspaneel erin.

Vrijdag 31-7, Moskou
's Morgens aankomst in Moskou. Een klotedag. Harko voelt zich meteen al moe. HIj moet een uur in de rij staan om bagage op te slaan. Hij gaat naar de plee, die is ontzettend goor, maar hij is zelf aan de schijterij, dus dan maakt dat niet zo veel uit. Hij loopt een stukje, heeft hoofdpijn, zit even in een plantsoen, hij praat met een gozer uit Tasjkent en diens vrienden, dat vrolijkt hem even op. Verder voelt hij zich de hele dag een paria. Hij herinnert zich soortgelijke ervaringen in New York, Mont de Marsan, Agrigento. Hij doet een dutje in weer een ander plantsoen, langs de Moskva-rivier, met uitzicht op Kievski Vokzal. Prachtzicht. De slaap komt als een verwenning, een verlossing. Hij loopt verder in het buurtje tussen de Arbat en Prospekt Kalinina. Hij zit op een 'dwor'-achtig plantsoentje waar oude mensen zitten, kinderen en honden spelen en waar de zon tussen de bomen door schijnt. Prettige wandeling over de Arbat. Geld gewisseld. Bart bij Katja in Charkov gebeld. In een restaurant op de Arbat wat gegeten.

Harko komt op overvol Koerski Vokzal. Hij wil iets eten uit een automaat, maar hij moet in de rij staan om te wisselen teneinde een 15-kopekenstuk te kunnen bemachtigen. Hij begint dit land en 't volk weer te haten, verlangt nu zelfs terug naar z'n eigen gerieflijke Nederland, maar het is "welbeschouwd eigen fout": pas op het laatste ogenblik gehandeld. Hij haalt de kassa niet, omdat hij de trein zelf moet halen. Hij praat met de hoofdconducteur, en rijdt in ieder geval alvast mee. Hij raakt in gesprek met de Moskoviet Alexander, die gebroken Duits spreekt. Die wil heel graag vertellen en vertelt dingen die Harko niet wist. Harko kan gaan slapen; hij zit weer in net zo'n diensthut als gisteren.

Za 1-8, Charkov
Aankomst in Charkov. Alexander onderhoudt Harko nog even op het perron. Harko is redelijke uitgerust. Hij gaat op zoek naar Sweta en Bas, die inmiddels zijn aangekomen op het adres van Alesja, de ex-vrouw van Kostja, de Russische leerling van Harko die alle contacten heeft geregeld. Harko vindt de straat Oelitsa Artjoma, maar Pere-oelok Artjoma, waarschijnlijk een zijstraat daarvan, kent niemand hier. Hij belt naar ze op, en een tijdje later ziet hij Bas en Sweta verschijnen. Bas vertelt over zijn avonturen in de tussentijd ("zuipen en lachen en schoudermeppen"). Ze komen aan bij Alesja, en haar dochters Sweta en Asja, een schattig meisje van een jaar of elf. Harko neemt een bad en krijgt wat te eten. Op de t.v. zien ze de Olympische Spelen. Bas laat zich door Alesja een gedicht van Majakovski uitleggen. Alesja is een bijzonder luidruchtige vrouw, Asja is een heel lief jong meisje. Harko lazert zittend in slaap.
Er wordt geluncht, en daarbij zijn er, ter ere van de Hollandse gasten, nog wat vrienden van Alesja gekomen. 's Middags lopen de Hollandse jongens de stad in. Het centrum van Charkov komt op Harko wat kleinsteeds over. Al snel is Harko moe van het wandelen; hij wil steeds zitten. Ze zitten een tijdje in het café van het nieuwe operagebouw. Harko is zijn portemonnee kwijt. Ze lopen later een lange weg, en een stukje met de metro naar vrienden van Sweta. Hoog in een flatgebouw in een buitenwijk woont Natasja, een meisje van zeventien met een heel lief en een heel mooi gezicht. Sinds de zus van Andrea in Boedapest is ze het leukste meisje dat ze gezien hebben. Haar vader, Boris, speelt muziek van Bach. Hij is een volkskunstenaar, maakt potloodtekeningen op berkenba st, van vooral traditionele houten architectuur van Rusland. Ze roken en drinken cognac op het balkon. Harko vraagt Boris naar de herkomst van bepaalde figuren en structuren in zijn kunst, en hij begint een lange verhandeling vol handgebaren over de verspreiding van antieke Mediterrane culturen. Er wordt gegeten. Boris is onafgebroken geïnspireerd aan het woord.
Ze gaan terug naar het huis van Alesja en Sweta. Harko en Bas praten nog een tijd na op het balkon.

Zo 2-8, Charkov
Harko zoekt verder naar zijn portemonnee kwijt; er moet ongeveer 7000 roebel in gezeten hebben, omgerekend 80 gulden, en drie oorknopjes, en de oorbel met het maantje, een cadeautje van Andrea. Hij zal zich over dit verlies heen moeten zetten. Katja en Asja zijn aan het zingen en gitaarspelen. Later wil Harko naar de politie om aangifte van het verlies te doen, om, eenmaal thuis, geld van de verzekering terug te kunnen krijgen. Maar Tatjana en Kolja (een vriend van Tatjana die ze net aan de telefoon heeft) raden het af. Gaandeweg de dag vergeet Harko het verlies. Maar hij is wel nog steeds erg moe. Maar ze blijven de hele dag binnen, dus dat is niet zo'n probleem. Katja gaat met de jongens boetseren. Harko maakt een koffiekop en Bart fantaseert wat. Ze vinden het best leuk om te doen. Later zit Harko gewoon te lezen in "The country of last things". Hij zou hele dagen kunnen zitten en doorlezen.

Lena, de vrouw van Kolja, komt langs. Ze ziet Harko, en ze vraagt hem waarom hij zo droevig is. Ik ben niet droevig, zegt hij, ik ben alleen maar heel moe. Lena is best een leuke vrouw om te zien, slank, zwoele ogen en volgens Harko een typisch Russisch gezicht. Harko en Bas kleden zich netjes aan, Harko in een spijkerbroek en een wit wijdvallend overhemd. Hij ziet er goed uit zo, Lena merkt het op en toont nog meer belangstelling voor hem.
Ze gaan met het hele gezin naar een etentje van ene Sasja, ook een vriend van Kostja. Ze zitten aan een volle tafel, het is gezellig, maar Lena is de enige die Engels spreekt. Harko staat even op het balkon met Lena. Ze doet bekentenissen over haar leven hier in Oekraïne; ze baalt van het leven hier. Na het eten verdwijnt de een na de ander, Bas, Harko, Kolja en Lena als laatsten. Onderweg naar het huis van Alesja wandelend, zingen de jonge reizigers weer.

Ma 3-8, Charkov
Bas is het eerst uit bed, en hij is uit wandelen met Katja. Als Harko door Asja gewekt wordt, en hij een tijdje later opstaat, voelt hij zich onzeker. De nadrukkelijkheid en schijnbare koelheid waarmee de gastvrouw Alesja hem "Dobre Oetro", goedemorgen wenst, maakt hem achterdochtig. Dat waait wel weer over. Verder is Alesja zorgzaam, en Asja is lief. Harko probeert te lezen. Asja laat dingen zien die ze geboetseerd heeft, en foto's. Harko geeft haar wat muntjes uit de verschillende landen die ze doorgereisd zijn. Bas en Katja komen terug. Later komt Maxim, een neef van Kolja. Hij had gehoord dat wij waren aangekomen, en hij had de westerse jongens eergisteren door de stad zien lopen; ze vielen hem op doordat ze, luid 'The End' van The Doors zingend, door de stad trokken. Ze praten een poosje met hem over hun gemeenschappelijke interesses. Ze maken een wandeling door de kalme buurt en het park met Maxim. Bij een verlaten wielerrenbaan vraagt Bas hem wat Russisch 'slang' uit te leggen, maar dat gaat moeizaam. 's Avonds wordt het druk in het huis: Lena, Kolja en Maxim met nog vier kennissen van Kolja: de Amerikaanse boeren Francis en zijn zoon Brad, en de Nederlandse zakenman Jack met zijn mooie Oekraïense vriendin. Het is een gemeleerd gezelschap, maar één ding hebben deze vier gemeen: een volkomen prozaïsche instelling: de Amerikanen zijn eenvoudige maar hardwerkende en eerlijke mensen, de Nederlander is een hufterige onverschillige gewiekste miljonair. Zijn vriendin Natalja is wel leuk; ze toont tenminste een oprechte belangstelling voor de achtergrond van het tweetal. Lena is weer vrolijk en probeert Harko helemaal voor zichzelf te houden. Als de Amerikanen weg zijn, vertelt Kolja over Jack: "niemand hier vond hem leuk".

Di 4-8, Charkov
Bas en Harko staan vroeg op om samen met Kolja een visum voor Oekraïne op te pikken, op een kantoor aan de andere kant van de stad. Het is veel heen en weer geloop: aanvragen op adres A, betalen op adres B, ophalen op adres C. Pas als ze het belangrijkste hebben, beginnen de jonge reizigers een beetje open te komen, en Kolja ook. Die wil de jongens nog wat dingen laten zien, maar eerst moet hij nog langs een paar werkadressen, voor de krant waar hij voor werkt. Hij bezorgd Bas wat handelsinfo (Kolja is tolk), ze wisselen elk vijftig gulden bij hem (4800 koepons). Eén adres is in het dal van de rivier de Charkov, een heel sfeervolle fin-de-siecle-buurt, en nog veel oudere bouw. Maxim is ook mee. De jongens kopen wat boeken voor Alesja, en nog wat cadeaus. Harko koopt ook nog een tapijt in de plaatselijke traditionele stijl. Daarna willen de jongens wat uitrusten in een park of zo. Ze vinden de oever van de rivier, daar is veel groen, maar er is ook een drukke weg. Harko vindt het allemaal niets, hij wil liever een 'dwor', hij verlangt bijzonder naar zo'n kalme binnenplaats met het typisch Russische karakter ervan, maar Bas wil nu weer Maxim laten proeven van zijn hasj; hij is onverschillig voor alles wat er ook maar verder te zien is. Ze zitten op een muurtje. De conversatie van Bas met Maxim (vooral niet andersom) is stomvervelend, hetzelfde overbekende gelul over stuff, en in hetzelfde puberale Engels. Harko drinkt cognac. "Nu vooral niet meeroken," denkt hij.

Maar als Bas op zijn gemak is, gaat hij een joint rollen. Bas de 'dopehead' komt nu pas goed los. Nu kan Bas van alles over soft drugs vertellen. Hij heeft een joint gerold, en Harko kijkt met stijgende verveling toe. Als Bas met jonge meiden is, moet hij met ze neuken, als hij met jongens is, moet hij stuff roken. Terwijl Bas het ding aansteekt, de eerste haal neemt en de geur zich over het grasveld verspreid, begint Bas zijn enthousiasme voor softdrugs aan de jonge Rus over te brengen. Maxim luistert gedwee, maar als Bas hem vraagt of hij een haal wil, dan wijst die beleefd af. Later in het samenzijn, als de jonge Oekraïner meer over zichzelf vertelt, wordt duidelijk dat Maxim zich laat inblazen door geuren van heiligheid. Hij leest de Bijbel en is toegewijd aan Christus. Bas vertelt over zijn relativistische pantheïsme en dat verveelt Harko al evenzeer.

Harko voelt enig leedvermaak bij de gene van zijn vriend en reisgenoot bij de openbaring van Maxims afkeer van drugs. Harko heeft in de jaren met Bas en de rest van de vriendenclub een moeizame relatie ontwikkeld met drugs. De gretigheid van zijn vrienden voor geestverruimende middelen was bij Harko nooit zo aangeslagen. Vaak ervoer hij een effect dat zijn latente somberheid versterkte. De enigszins introverte jongen werd onzeker als hij stuff gerookt had. Hij kon wel genieten van het effect maar dan vooral wanneer de omgeving zinnelijke impulsen bood zoals muziek, mooie meiden, fantastische landschappen.

Na een punt van putdiepe verveling, terug naar een zekere gelijkgestemdheid. En terug naar het huis. Kolja is er ook weer; hij speelt gitaar en zingt. Ene Boris is op bezoek. Lena komt er weer bij. Ze staan op het balkon te roken. De Nederlandse jongens willen wat drinken, dus presenteren zij hun zelf meegebrachte cognac. Alesja weet, vreemd genoeg voor zo'n cultureel typje, niet beter dan de tv aan te laten staan, zelfs met zoveel bezoek. Eindelijk gaat hij uit. Men zingt met gitaarspel. Kolja, Lena, Alesja en Katja, allemaal even verdienstelijk.

Het bezoek vertrekt. Maxim neemt afscheid van ons en krijgt het even te kwaad. De Nederlandse jongens geven Alesja en de kinderen hun cadeautjes, onder andere een platenboek van de decadente kunstenaar Vroebel. Bas en Katja bekijken het boek uitvoering. Harko heeft intussen koppijn; hij gaat alvast plat.

Wo. 5-8, Charkov
De jonge reizigers gaan naar het politiebureau om zichzelf te melden. Daar doet Harko ook meteen de melding van de diefstal van zijn geld. Hij geeft in plaats van 7000 roebel 8000 op, om boven zijn eigenrisico-bedrag uit te komen. Kolja gaat mee om te helpen tolken. Het duurt anderhalf uur ambtenarengesukkel. Harko voelt zich slaperig; het is alsof hij de hele ochtend in een wollen deken rondloopt. Terug in het huis om zijn bagage op te halen. Het hele gezin inclusief Lena en Sasja gaan mee. Het is een ontzettend hete dag. Harko is blij als ze eindelijk weg zijn. Maar tijdens de reis hebben ze nog die hitte. De deur van de trein blijft open staan, dat scheelt weer. De jongens lopen door de trein heen, en ze praten met sommige van de Russen. Bas kiest de meest vervelende types uit, met wie hij al gauw weer staat te schoudermeppen. Onder die types een jonge Hongaarse rockfan, die om de zoveel tijd roept "sex, beer and rock'n'roll", en een Rus met een platte neus en een plat voorhoofd. Er gaat wodka, bier en gezouten vis doorheen. Harko verveelt zich, en gaat nog net niet stiekem z'n boek van Auster zitten lezen.
Ze gaan uiteindelijke slapen, maar ze worden weer wakker als een klein kind van de slaapbank lazert. Ze slapen niet meer in, ook vanwege enorme jeuk van muggebulten. Ze gaan weer roken en sap drinken. Er is een of andere heel drukke jongen die op de trein werkt, die tegen Bas aanpraat die steeds vermoeid en afwezig op hem reageert; de jonge bediende wil voortdurend thee voor de twee jonge reizigers halen, en zijn norse chef op de achtergrond dweigert dat elke keer te zettten, en dat wordt een komische scene.

Do. 6-8, trein Charkov - Lvov
De jonge reizigers zijn al uren wakker voor de trein bij Lvov binnenloopt. Harko stelt vast dat een meisje steeds naar hem kijkt, voelt zich gevleid en begint een gesprekje met haar. Maar Bas komt eraan, en vertelt dat jongens op de trein hem hielpen onderhandelen met een serveerster die misschien wel met hem wilde neuken.
Aankomst in Lvov. Harko belt naar een aantal adressen. Bij het eerste hoort hij dat Marina nu 300 km ver van Lvov woont. Hij belt dan maar de schoonmoeder van Miroslav en die komt ze na een half uur oppikken. Bas heeft intussen contacten met weer nieuwe dubieuze jongelui. 'Schoonmoeder' Anna Nikolajevna komt, en ze gaan met haar mee.
Ze komen aan in het rustige in een park gelezen huis van Miroslav. Ze ontmoeten zijn schoonvader, een bejaarde Duitser die vertelt over de gruwelen die Oekraïense boeren hebben doorgemaakt sinds de 'collectivisering' onder Stalin. Zijn vrouw Ludmila geeft de jongens te eten, en dan komt Miroslav. Hij wist niets van hun komst.
's Avonds zit de hele familie "True Blue" te kijken, een domme Amerikaanse serie op de Poolse televisie, nagesynchroniseerd, dat wil zeggen: Engels gesproken met een opgelezen Poolse vertaling erbij. Ruim voor elven naar bed, in de uitgeklapte bank in de huiskamer van de oudjes.

Vr. 7-8, Lvov
Bas is een wrak. Hij heeft last van zijn maag en van zijn rug. Na een copieus ontbijt gebeurt wat de jongens niet willen: Miroslav neemt de jongens mee op een rondleiding door de sierlijke stad. Ze zien van alles, de barokke St.Joris-kathedraal, het marktplein. Tegelijk zijn ze uit op treinkaartjes. Miroslav produceert veel ideeën om aan deze schaarse artikelen te komen, maar geen daarvan wordt tot het einde volvoerd; wel staan ze vaak in een rij te wachten. Harko is vanaf het begin moe in de benen en houdt het tempo met moeite vol. Om twee uur laat Miroslav hen op het Intourist-reisbureau achter. Bas valt tegen Harko uit dat hij de hele tijd met Miroslav moet praten en dat Harko er maar een beetje achteraan sukkelt. Harko voelde zich wel schuldig, maar nu is hij pissig.
Ze eten 's avonds in een keurig restaurant elk een halve kip. In het reisbureau kopen ze treinkaartjes naar Tsjop aan de Hongaarse grens, voor elk honderdtwintig koepons. Ze nemen de tram naar het huis, waar ze nog een keer te eten krijgen. Ze geven Miroslav en zijn gezin drie t-shirts, één met "Holland" erop, één met het wapen van Amsterdam in het groot, en één met het Amsterdamse wapen in het klein. De Oekraïense gastheer reageert knullig maar oprecht dankbaar, en brengt ze in de auto naar het station. Daar zitten de jongens nog twee uur in het plantsoen. De bedorven sfeer is overgetrokken, en er wordt weer gelachen, onder andere over het houterige gedrag van onze aandoenlijke gastheer.
In de trein naar Tsjop delen ze een compartiment met een vrolijke jonge Canadees, Jay, en een dito Noor, Vigard, die ze voor het gemak maar gewoon Viking blijven noemen, en over en weer vertellen ze hun avonturen. Er wordt bier gehaald, gedronken en gelachen. Als ze met de conducteurs over een afkoopprijs moeten gaan praten, hebben de jongens hem al goed zitten. Er blijkt niets meer mogelijk. We hadden er meteen mee moeten komen.
De trein komt aan, ze gooien alle bagage op een hoop in de wachtzaal, en de twee gaan op zoek naar een kaartje naar Boedapest. Jay trekt met zijn vrolijke gebabbel, steeds dezelfde twintig Oekraïense woorden herhalend, nogal wat plaatselijk tuig aan. "Viking" weet veel van geschiedenis, en van elk rottig plekje op zijn route weet hij een half epos van veldslagen en koningsdrama's op te hangen. Als ze tenslotte besluiten door de douane gaan om de Oekraïne te verlaten, dan blijkt dat niet meer te kunnen. Met zijn vieren maken ze een behoorlijke scene. Harko ziet tenslotte een officier van wie de eenvoudige douaniers het fiat zouden moeten krijgen. Die geeft het, en ze gaan naar de trein die er nog maar een paar minuten zal staan. Maar van de conducteurs mogen ze de trein niet op. Met heilige verontwaardiging gaan ze weer schelden en sfeer scheppen op het douanekantoor. Ze stellen dat ze daar de nacht zullen doorbrengen. Ze zeggen en doen dingen waar ze daar tien jaar geleden, vóór 'de dooi', voor in de bak zouden zijn gedraaid.
Ze lopen naar een plek vanwaar bussen vertrekken naar Zahony, aan gene zijde van de Hongaarse grens. Maar al gauw vinden ze een 'taxi' die hen naar de grensovergang voor auto's brengt. Ze hebben het idee dat ze wel lopend naar de Hongaarse kant zullen komen, met volle bepakking langs een paar kilometer aan geparkeerde autobussen. Maar uiteindelijk mogen ze niet verder. Een chauffeur neemt hen in zijn bus, volgeladen met Russen en Hongaren. Bas, Jay en Viking vallen op de achterste bank subiet in slaap; Harko heeft het, naast een Hongaar van tweehonderd pond met alle bagage tussen zijn benen, iets minder gerieflijk.

Za. 8-8, Zahony (Hongarije)
De bus passeert twee grensposten. Ze slapen wat. Even later, inmiddels licht, worden ze bij Zahony afgezet. Ze lopen door het dorp naar het station, en ze eten onderweg wat; de snackbar was al om zes uur open. Viking liep de avond ervoor met een dienstregeling allerlei voorstellen voor treinen te doen. Die van half zes halen ze niet, maar die van half acht naar Boedapest nog wel. Ze zijn de eersten en ze nemen de ruimte, maar er zijn helaas geen slaapwagens. Als ze tientallen kilometers verderop wakker worden, volkomen ingebouwd door Hongaarse passagiers, treft Harko het weer: hij zit naast een gigantisch vette pad.
Aankomst in Boedapest. Harko en Bas eten met Viking en Jay in de MacDonald's naast het station. Ze nemen afscheid van de twee reisgenoten, en ze bellen naar de moeder van Andrea, en vragen waar ze uithangt. Het is een bijzonder hete dag. Harko ziet meteen al opvallend mooie vrouwen langslopen.
Ze gaan naar het huis van Andrea. Daar treffen ze haar niet. Ze zitten in het raam op de galerij, nemen een paar slokjes wodka. Harko begint een gedicht te schrijven. Later praten ze over seks. Harko zegt tegen Bas dat hij daar met hem niet over kan praten omdat Bas alleen maar branieverhalen ophangt, maar hij probeert het gesprek wel zo vriendschappelijk mogelijk te houden.
Andrea, Anita en Atilla (Andrea's vriend) verschijnen. De twee vrienden vertellen over Moskou, en de jonge Hongaren kennen de stad ook en kunnen erover meepraten. 's Avonds gaan ze met zijn alleen naar een feest bij jongeren met een gigantisch ouderlijk huis, en een enorme tuin. Harko voelt zich uitstekend; hij vindt het fijn weer met veel leeftijdsgenoten te zijn.
Die middag kust Andrea hem soms snel, en vertelt hoe ze hem heeft gemist. Andrea vertelt dat ze van de pasfoto die Harko haar had gegeven een uitvergroting had gemaakt, en dat ze er ook een kussensloop van wilde laten printen. 's Avonds kust ze hem nog een keer. Harko vindt het allemaal wel vleiend en prikkelend en laat zich de attenties welgevallen, maar met de vlotte en sympathieke Atilla erbij, wil hij zich niet bij haar opdringen.
Ze gaan 's avonds naar een feest, waar Atilla zelf gitaar speelt in zijn popband. Harko geniet van de vlotte en lichtelijk ruige muziek.
Het ziet ernaar uit dat Bas het met Anita aan het aanleggen is. Andrea is nu met Atilla. Maar Andrea zegt dat Atilla binnenkort op vakantie zal gaan en dat ze er dan voor hem, Harko, zal zijn. Harko vindt het wel prima allemaal, het wordt hoe dan ook weer één en al feest hier in Boedapest. Atilla stelt hem nog aan een zekere Bernadette voor; die schijnt Engels te spreken, maar ze wil alleen maar dansen en kijkt Harko daarbij niet één keer aan. Hij amuseert zich later weer uitstekend als hij met Andrea en Anita samen danst. Harko raakt heel dronken, maar na een uur alleen cola gaat het wel weer. Tenslotte gaan ze verspreid over een paar auto's terug. Harko zit achterin de auto bij Andrea en Atilla. De twee maken nogal ruzie. Als Andrea nog met de Hollandse jongens meegaat naar haar eigen huis, komt Atilla achter haar aan, en staat erop dat zij met hem meegaat naar zijn huis. Voordat Harko dronken en uitgeput inslaapt, luistert hij op zijn walkman nog "If I could" van Peter Hammill, en denkt hij nog ontroerd aan de zangeres van de band van die avond, met wie hij nog even geflirt had.

Zo. 9-8, Boedapest
De twee jongens ontbijten bij een hamburgertent op een binnenplaats van een sjiek complex. 's Middags gaan ze ergens op het platteland in een of andere meertje zwemmen, met Atilla, Andrea en Anita. Verder liggen ze van de zon te genieten en praten ze. Bas praat weer honderduit over allerlei films. Voor de zoveelste maal komt het Harko voor alsof hij de mooie rijke dingen (die hem geld kosten) niet kent. Waarom is hij nooit de films van Jim Jarmusch gaan zien? Hij heeft toch minstenst net zoveel potentie om van die dingen te genieten, erover te praten, enzovoorts, als Bart en Atilla? Hij is moe en wat gevoelig.
Harko gaat een eind zwemmen. Hij ziet een paar mooie meiden bloot zonnen en krijgt een erectie.
Rond vijven gaan ze terug naar de stad, en ze eten op een terras dat uitkijkt over de Donau. Later gaat hij met Czuti (zo laat Andrea zich ook wel aanspreken) en Atilla mee in de Trabant naar haar oma, die van Russische afkomst is. Deze oude vrouw fronst wat bij het zien van het uitgebreide internationale mannelijke gezelschap van haar kleindochter.
's Avonds gaan ze weer uit; eerst zitten ze even in het Hardrock Café, later gaan ze naar een café waar jazz opstaat. Ze spelen pool. Dat was lang geleden voor Harko, maar toch heeft hij een paar hele sterke ballen gestoten. Bas is heel uitgelaten en luidruchtig, en dat is okee, maar het irriteert Harko dat hij hem constant aanwijzingen staat te geven. Tenslotte gaan ze naar een nachtcafé. Ze dansen er op, onder andere, Roadhouse Blues van The Doors, en Why Can't I Be You, van The Cure.

Ma. 10-8, Boedapest
Weer heel zwaar om op te staan. Ze gaan weer met Czuti en Atilla ontbijten, ditmaal op een pizzaterras. Het is in de zon vreselijk heet. Czuti vertelt over haar emigratiewerk. Ze helpt Hongaren van Joodse afkomst, zoals zij zelf, te emigreren naar Israel. Dat zijn spannende ervaringen. Met Atilla praten ze over het schrijven van essays. Intussen geld wisselen en bellen. Het lukt Harko om zijn vader in Nederland en zijn Russische vriend Andrej in Amsterdam te bereiken. Overal is Atilla erbij, hij heeft Czuti niet meer voor zichzelf, maar Atilla is heel aardig, hij weet veel, en heeft humor. Harko ziet bij Czuti overigens geen tekenen van verliefd op Ati. Maar ook niet meer op hemzelf.
's Middags lopen ze over de Promenade. Harko koopt oorknopjes en ansichtkaarten, en hij schrijft er vijf naar vrienden in Nederland, Spanje en Amerika. Bas zegt dat als hij terug in Amsterdam is, een dag lang niets anders zal doen dan op zijn kamer zitten en stuff roken. Harko zegt daarop dat Bas toch de druk van zijn vriendin Ineke om iets met haar te doen niet zal kunnen weerstaan. Ze nemen afscheid van Atilla die voor een week weggaat om te helpen op een vakantiekamp. Czuti zegt tegen Bas dat hij in zijn sympathie voor mensen geen keuzes maakt, en ze zegt onaangename dingen over Anita, op wie Bas juist lichtelijk verliefd is. Er komt nog een vriendin van Czuti bij, Irene. Czuti had Harko eerder verteld dat zij hem wel zou bevallen omdat ze grote borsten heeft, maar hij stelt vast dat die op buikhoogte praktisch platgedrukt zijn. Ze is brildragend en heeft een wat provinciale uitstraling, maar ze heeft wel 'n lief en knap gezicht. Bas is lichtelijk aangeslagen door wat Czuti heeft gezegd.
Anita wil rijden en neemt plaats achter het stuur van de Trabant; ze gaan rijden en veel dingen gaan maar net aan goed. Deze week zal ze haar eerste rijexamen doen. En dan worden ze door de politie aangehouden! Ze zijn bijzonder streng voor Anita, en ze moet huilen, maar dan wordt ineens het halve politieteam weggeroepen voor een noodgeval. Czuti zet de wagen aan de kant en koopt de twee resterende agenten om, en ze maken vervolgens dat ze wegkomen. Ze lopen over een bouwplaats naar de Donau-oever, en dan worden ze weer omsingeld door een groepje mannen en voelen ze zich weer bedreigd. Maar dan blijken het gewoon bewakers te zijn van de bouwplaats die niet willen dat ze daar rondhangen.
Nog opgewonden van alle consternatie komen ze terecht in Café Jazz, waar ze nog een tijdje nagrappen. Ze zijn allemaal in een uitstekende stemming en ze spelen nog een paar partijen pool. Dan gaan zijn bij Czuti thuis het feest voortzettten. Zelf lijkt ze passief en afwezig te worden, en drinkt alleen nog maar veel. Bas heeft vooral aandacht voor Anita. Harko begint een serieus gesprek met Czuti, over wat zij vanavond tegen Bas zei over Anita, en dat ze Anita verwijt wat ze zelf doet, en hoe ze Bas onrecht aandeed. Anita en Bas staan intussen samen heel geil te dansen. Irene zit er wat verwaarloosd bij. Czuti zegt dat het enige wat haar aan Bas interesseert, zijn lul is, en dat ze meer om Harko geeft, omdat die eerlijk en volwassen is. Anita en Bas staan elkaar nu te zoenen en te knuffelen. Harko zet een plaat van Led Zeppelin op; hij drinkt nog meer wodka. Hij begint nu pas echt naar het lichaam van Czuti te verlangen, en voelt zich, bij het nu spelende lied "Another Day in Paradise" van Phil Collins, gloeien van verlangen.
Er is een spel aan de gang van elkaar dingen te vragen en niets te geven, en dat loopt voorlopig ook op niets uit. Harko raakt gaandeweg ziek van de alcohol, hij begint te hyperventileren, en vervloekt Czuti dat ze het (inmiddels met het ontbijt bezig) niet merkt. Bas wel, en die helpt hem naar de wc, zodat hij tenminste zijn maag kan ledigen. Hij voelt zich weer wat opknappen. Hij vraagt Czuti nog even bij hem te komen en tegen hem aan te liggen, maar dat doet ze niet. "Don't you have a heart?" vraagt hij, en als ze niet antwoordt, zegt hij "Fuck you!", gooit zich op zijn andere zij en valt in slaap.

Di. 11-8, Boedapest
Rond elven worden ze weer wakker. Nu gaat Bas even slapen, Anita en Irene zijn alweer weg. Harko praat met Czuti en vraagt haar hoe het ineens komt dat ze zich ineens niet meer tot hem aangetrokken voelt, maar ze wil er niet over praten. Bas is wakker geworden. De vrienden zien ineens dat de trein over een kwartier vertrekt, en besluiten maar die van vanavond half zes te nemen.
Ze gaan in de stad eten. Harko bekijkt de stad en verlangt ernaar uren rond te dolen en zich aan de Art-Nouveau-architectuur te vergapen. In het bierlokaal van een hotel eten ze stevig, Harko neemt vissoep en varkensmedaillons, en ze praten over Hongarije, over Nederland, geschiedenis, talen en politiek. Hij voelt zich nu bijzonder op zijn gemak.
Om half zes nemen ze afscheid van Czuti, en nemen ze de trein naar Nederland. In hun coupé zitten twee oudere Oostenrijkers. In Wenen twijfelen ze of ze wel in de goede trein zitten, en of ze wel languit zullen kunnen liggen. Ze spreken een jong Hongaars stelletje en die stellen hen gerust. Het wordt avond en nacht en ze proberene een coupé voor zichzelf te houden. Ze eten en drinken wodka. Ze gaan vroeg slapen.

Wo. 12-8, trein Boedapest - Amsterdam
Er komt een Oostenrijkse vrouw met haar dochter in het compartiment, maar die gaat later weer weg. Bas slaapt lang door. Een Duitse vrouw komt met een zoontje. Harko is even in een lege coupé gaan zitten, terwijl ze van Mainz tot Koblenz langs de Rijn rijden. Mooie stadjes. Hij luistert even naar Crowded House. Ze moeten in Duisburg overstappen. Ze drinken drie biertjes op het station. Ze praten over literatuur. In de verdere trein door Duitsland en Nederland praten ze over Bas' overspeligheid, en dat Harko, in plaats van conspiratoire geheimhouding, niet belooft Bas in bescherming te nemen tegenover zijn huidige vriendin Stephanie. Eerder stoorde Harko zich aan Bas' overdreven verlangen naar de Amsterdamse vrijheid en beschaving, de stuff en het koude bier. Ze komen aan in het verschrikkelijk drukke Amsterdam. Bas gaat nog even mee naar Harko's woonboot.