terug naar index

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

18

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

19

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

21

Reis naar de Russen, uit in Oekraïne

Harko zit in de bibliotheek van de talenfaculteit. Hij leest over Afrikaanse talen, en zoekt de hele classificatie daarvan uit. Een vriend van hem is tropenarts geweest in Zambia, waar ze Losi spreken. Harko zoekt de taal op, en noteert er een aantal dingen over. "Als ik niet op vakantie ging", denkt Harko, "dan zou ik hier wel elke dag willen zitten om me in deze materie te verliezen". Er is wel een hoop te doen voor de reis, die over een week begint, en heel Oost-Europa gaat bestrijken. Hij zal door Hongarije heen reizen, dus hij begint een boek over Hongaarse grammatica te lezen, maar dan bedenkt hij dat het niet heel praktisch is, en laat het weer zitten. En zo gaat dat met een nog een aantal dingen. Bas, de oude vriend met wie hij op reis gaat, moet toegeven dat hij nog steeds geen voorpret heeft. De situatie van de mensen daar maakt hem somber. Harko denkt er het zijne van: een interessante uitvlucht. Bas heeft nog nooit een grote reis gemaakt, hij is gewoon bloedjenerveus.

Harko is lang, lichtelijk alternatief gekleed, 'n bos weelderig haar. Bas is gedrongen, charmant, half Indo, kleedt zich eenvoudig en direct: spijkerbroek, t-shirt, kort haar. De treinreis van die dag gaat naar Wenen, met een overnachting in de couchettes. Ze lopen de stad in tot aan de Heldenplatz en het parlement. Gigantische negentiende-eeuwse praalpaleizen. Het is warm. Harko voelt zich nu, na de eerste etappe van de reis, al afgebrand.

Ze zullen een paar dagen in Boedapest blijven. Daar woont Andrea, een meisje dat Bas kent van zaken. Er gaat geheid gesodemieter komen van dat meisje, en hun tweeën. Bas is obsessief met vrouwen, en Harko denkt dat veel vrouwen hemzelf een stuk vinden. Bas hoopt dat Harko wel een beetje sociaal zal zijn en het niet zal verpesten bij de contacten van Bas. Zoals wel vaker hoort Harko het aan, en begint hij pas gaandeweg te beseffen hoe lullig hij zich laat behandelen. En het is ook niet zo dat Bas alle contacten heeft geregeld; het is tenslotte Harko's Russisch-Oekraïense oud-leerling en vriend Kostja die alle contacten voor het hoofddoel van de reis geregeld heeft. De opmerkingen van Bas leggen misschien wel een zekere hypotheek op het gezamenlijke avontuur.

Anderhalve dag na vertrek komen ze aan in Boedapest. Harko heeft aanhoudende koppijn. Ze ontmoeten Andrea. Harko vindt haar 'n grappig, vlot, en lief kind, lichtelijk bijdehand en ondeugend. Ze bewoont een eenkamerstudio in 'n armetierig, maar schattig hofje. Wc en douche, elders op de galerij, delen ze met de andere kamers. Harko's hoofdpijn is weg, hij kijkt zijn ogen uit. 's Avonds gaan ze dansen in de stad, Andrea nu weer eens in Harko's armen, dan weer in die van Bas. Rond vier, vijf uur gaan ze naar huis, zwaar aangeschoten; ze zitten aan tafel te praten. Ze spelen een cassette en horen "It's only natural, that I should want to, be there with you. It's only natural, that you should feel the same way too", een zomerhit van Crowded House.
Andrea vist naar complimenten, Harko is scheutig, maar Bas wil zo eerlijk en exact mogelijk zijn, en hij kan niets liefs zeggen, en laat een groot gat vallen. Harko vult 't op, houdt haar bezig en houdt haar hand in de zijne. Het wordt licht. Ze moeten nog slapen, maar hoe? Harko offert zich op aan Bas en stelt voor buiten op de galerij te gaan liggen, maar Andrea wil er niet van weten, ze slapen op het grote matras met Andrea tussen hen in. Dodelijk vermoeid valt Harko in slaap, vindt Andrea's hand, neemt hem in de zijne en slaapt verder.

Volgende ochtend. Andrea lijkt te willen ontsnappen aan Bas' aanhalingen en zit aan het voeteneind. Geen van beiden praat, er is geen geluid. Er is een spel van aantrekking en afstoting aan de gang. Harko ziet het even aan, slaapt dan verder.

Ontbijt. Andrea begint uitdagende grapjes tegen Harko te maken, en beweert dat het niet alleen haar hand was die hij 's nachts vasthield. Ze bezoeken die dag Városliget, het stadspark met het clichékasteel, gebouwd bij de viering van het Millenniumfeest in 1896. Op het Heldenplein staat een megalomaan monument. Twee soldaten staan op wacht, onverstoorbaar in de houding, maar er staan ook twee jonge vrouwen in de buurt. Andrea vertelt dat de soldaten onder het exerceren met die chicks een afspraakje maakten. Met zijn drieën lopen ze de hele stad af. Bij een picknick in het park krijgt Andrea lachstuipen als Harko kokhalst van de stank van de Hongaarse kaas.

's Avonds bij Keleti, het sierlijke fin-de-sièclestation van Gustave Eiffel, bij het eten in een prachtig belle-époque-restaurant, nu gedreven door McDonald's, vraagt Harko aan Andrea of ze niet nog een vriendin kan meenemen. Andrea belt meteen een vriendin Anita op, en die zal zich over een uur of zo bij hen voegen. In de tussentijd zingen ze de popsongs waar ze allebei van houden, onder andere van zanger Peter Hammill. Harko en Bas hebben al lang de gewoonte om ongegeneerd samen te zingen als ze door de stad paraderen; de Hongaarse meiden kunnen dat wel waarderen. Anita is inmiddels aangekomen; ze is een mooie meid, met een prachtige kop, de goeie maten en vrij lang. Andrea is leuk, maar ze verbleekt bij Anita. Er is een foto die waarschijnlijk op deze dag is gemaakt. Ze zitten met zijn vieren rond een tafel in een hamburgertent, van rechts naar links Andrea met haar mooie lange sluike haar, haar uilebril en haar muizenkoppie, Harko met zijn langwerpige kop, zijn halflange haar en een lichte stoppelbaard, Anita met een prachtige lach, haar flamboyante uitstraling, een slanke linkerhand onder haar gezicht, en dan Bas, met die typische strakke glimlach, de routineuze gemaakte pose, die Harko wel van hem kent en die hem zo verveelt.

Ze nemen 's avonds met zijn vieren een taxi en ze komen in Het Zwarte Gat, een ruigere, meer uitgewoonde versie van de Amsterdamse 'Melkweg'. Zoals ze daar gevieren zitten te praten, lijken het net twee koppels, en Harko moet oppassen dat hij Anita niet in het haar of het gezicht gaat strelen. Als hij met haar praat over Bas en Andrea, en hoe die met elkaar klitten, merkt zij op 'They may have sex with each other, but she likes you a lot, she told me'. Een half uur later dooft het optreden van de punkband uit alsof iemand plotseling de stekker eruit getrokken heeft. Ze gaan weer naar een andere, iets nettere tent, een paar deuren verder.

Op weg naar huis steelt Bas de show: hij kent alle teksten van de musical Hair en A&A zingen het vol overgave mee.Verschrikkelijk moe is Harko tenslotte ingeslapen op het matras naast Andrea, als het alweer licht is geworden.

Harko voelt nog de zware dronk van de afgelopen nacht en de domper. Gisteren was het alsof een ononderbroken gouden tijd was aangebroken. Harko en Bas zitten een uurtje te lezen, Harko in de reisgids en Bas weer in z'n fantasy-roman. Pas rond vijven gaan ze weer de stad in. Een tramrit door een fantastische belle-epoque-straat, genoemd naar Lajos Kossuth.
Ze gaan op bezoek bij een vriend, een man die afstamt van de Kalmukken uit Rusland; hij vertelt, in hortend Engels, over het leven en het geloof van die stam. Hij is zelf dik, goeiïg, zacht en heeft een duidelijk Mongools gezicht. Het vriendentrio gaat maar naar huis terug. Maar daar blijkt dat Harko ergens zijn tas vol vuile was heeft laten staan. Al zijn onderbroeken en sokken, zijn zwarte spijkerbroek en het groen-zwart gestreepte t-shirt met lange mouwen zaten erin!

Ze gaan weer de stad in. Ze moeten om een auto te lenen langs bij Andrea's nukkige Russische moeder, die de westerse jongens liever buiten ziet. Ze rijden met de Trabant van haar zus naar de Bastille bij het kasteel dat hoog boven Boedapest uittorent. Bas en Harko zien beneden zich een meisje d'r broek naar beneden trekken om te plassen, zij ziet het, trekt haar broek weer op en verdwijnt. Even later komt ze met haar vriendinnen giechelend terug in hun zicht, en een van de andere meiden trekt dan haar broek naar beneden. En de avond valt.

Het spijt Harko dat hij zich zo nuchter en onbetrokken voelt; jammer dat ze geen drank bij zich hebben. Hij gaat een toren verderop kijken en treft daar een man met een halve fles wijn. Harko vraagt hem of hij de fles van hem kan kopen, en de man geeft hem die zo mee. Als Harko terugkomt, praat hij met Andrea over relaties, op vrij intiem niveau. Bas lijkt intussen afwezig en triest te worden en trekt zich terug. Later praat Bas een lange tijd met Andrea, terwijl Harko een gedicht schrijft.
En er is weer een dag voorbij, zonder haast of dwang doorgebracht.

De laatste dag met Andrea, oftewel Czuti, zoals Harko haar inmiddels noemt, net als haar overige vrienden. Ze gaan pas laat weer de deur uit, eerst naar het station om een treinkaartje naar Tsjop te kopen, de eerste bestemming in Oekraïne. Op het station wisselen ze geld bij een Arabier die Czuti kende. Ze kopen een fles wodka en gaan met de Trabant naar Szentendre, een soort Hongaars Volendam. Onderweg bezatten ze zich aan de wodka en hebben de grootste lol.
Op de terugweg zingen Bas en Harko melancholieke afscheidsliedjes ("...babe, I'm gonna leave you...").

En tenslotte pakken de jongens hun biezen en vertrekken.
Andrea heeft iets geils aangetrokken, en zij gaat voor hen op het station bij een conducteur slijmen of die hen niet kan matsen. Het schijnt te lukken om voor $60 naar Moskou te komen.
Afscheid van Andrea. Bas en Harko komen helemaal onder de lipstick te zitten.
In een stille trein, in een klein hok worden ze de stad uit, de koude nacht ingeschoven. Na een paar uur naderen ze de grens met Oekraïne, en ze worden door minstens vier mensen ondervraagd. Er is een stevige Oekraïense douanier met een jongensachtig bekkie in een indrukwekkend kostuum. De jonge reizigers zijn wat nerveus, en denken: die gasten kunnen van alles met ons doen. De Oekraïense melkmuil vraagt of ze cassettes hebben en Harko geeft hem een cassette met muziek van Prince, en voegt er, om wat ontspanning te brengen, toe: "musejka dlja tantsovatj. Tantsoejete vy?" Of de agent van dansen houdt, wat Harko vroeg, zegt hij niet, maar het haalt de kou misschien uit de lucht.
Tsjop is de naam van het volgende station; alsof met een korte, snelle bijlslag de weg terug naar de beschaving is doorgehakt. Het is het eerste station in Oekraïne. Daar moeten ze uitstappen om een transitvisum te kopen. Ze lopen door een enorme wachtzaal met honderden wachtenden, vooral veel vies uitziend volk, zigeuners, forensen, zwartemarkthandelaars, en ze stinken vreselijk.

Het is vijf uur 's morgens en bijna licht. Ze rijden door de Oekraïne en de jongens zien enorme rangeerterreinen onder een frisse ochtendzon. Later wordt het landschap heuvelachtig, terwijl ze verder oostwaarts opschuiven en de zon hoger komt. Er is hooibouw, primitief, met hooi op hoopjes, en vierkante huizen met zadeldaken. De jongens hebben nauwlijks geslapen, en het is alweer lang geleden dat ze gegeten hadden, maar de stemming is er goed ingebleven. Harko maakt een praatje met de conducteur. Die complimenteert hem zijn Russisch. Hij brengt thee en biscuit,

De jonge reizigers zijn al uren wakker voor de trein bij Lvov binnenloopt. Harko staat een poosje ergens op één van de balkons en stelt vast dat een jonge vrouw een paar keer zijn kant op kijkt. Ze ziet er wel interessant uit, vindt hij, en hij begint een gesprekje met haar. Ze heet Tanja Boezoejeva. Maar dan komt Bas eraan, die in een wagon zat, en vertelt dat jongens op de trein hem hielpen onderhandelen met een serveerster die misschien wel met hem wilde neuken, voor een lullige twintig koepons, de muntsoort die kort geleden in het zelfstandig geworden Oekraïne is geïntroduceerd. Zo moet dat natuurlijk gaan: als Harko zijn bedeesdheid eindelijk overwint en een meisje aanspreekt, dan heeft Bas waarschijnlijk al iemand gepenetreerd.

Aankomst in Moskou. Ze worden ontvangen door Sweta, de dochter van Harko's vriend Kostja die in Amsterdam woont. Zij studeert hier en heeft hier een kamer. Ze heeft voor de jonge reizigers een adres in Proletarski Rajon, een wat afgelegen wijk met enorme, afzichtelijke hoogbouw. Ze vervoegen zich bij Antonina, een streng uitziende kleine vrouw met een brilletje, een alleenstaande moeder. Ze vertelt over haar leven. Haar man had haar verlaten. Ze moet hard werken om de eindjes aan elkaar te breien. Ze heeft een dochter, Nadja, niet een schoonheid, maar wel een levenslustige tiener, slank, met een wat ondeugende oogopslag, zwart haar. ''Zij is alles wat ik heb," vertelde Antonina. De moeder die rond zessen hun avondeten had bereid, vertrok naar een werkadres.

De jongens blijven alleen met Nadja. Ze praten wat met haar in het Russisch dat ze kunnen produceren. Nadja trekt wat drank uit de kast. Ze steken sigaretten op. Ze praten met haar over muziek. Harko is niet zo gemotiveerd, maar Bas doet zijn best. Hij zingt Nadja wat westerse popliedjes voor, en ze amuseert zich prima. Later in de avond stelt Nadja voor: "Goeljatj". De jongens begrijpen het niet meteen en Nadja pakt hun Russisch-Engels woordenboek, en vindt: "Go for stroll!" Ze gaan dus wandelen. Avond in de ruim opgezette buitenwijk met hoge flatgebouwen van Proletarski Raion. Jongens uit de buurt die Nadja met twee gringo's zien lopen, denken er het hunne van, en roepen het Nadja toe, die ze een bevredigend antwoord toeroept: "Djejstvitelna!" ("Inderdaad!"). Als ze terugkomen, sleept Nadja Bas mee haar kamer in. Wat Antonina met alle middelen had willen voorkomen, dat flikte één van haar gasten even, zonder er direct op uit te zijn.

Sweta is aardig en heel behulpzaam, maar ze maakt een nogal ouwelijke indruk: ze is niet slank, en afgaand op haar kleding lijkt ze niet in de jaren negentig te leven, maar ergens in de jaren vijftig. Ze praat wel wat Engels, maar de Amsterdamse studenten Russisch maken er wel een punt van om zoveel mogelijk Russisch te spreken.
Ze gaan met haar naar het Kremlin. Ze doen een geleide toer. Ze zien de aflossing van de wacht, ze zien de Vasili-kathedraal, het Mausoleum van Lenin, en ze bezoeken het oude warenhuis Goem. Harko is onder de indruk van het klassieke vroegtwintigste-eeuwse tsaristische kooppaleis, maar hij vindt er niet wat hij zoekt: een vervanging voor zijn kwijtgeraakte zwart-groen dwarsgestreepte t-shirt, en nog wat ondergoed. Wat ze daar aan vrijetijdskleding hebben, is zwaar traditioneel en tuttig.
Ze lopen over de Prospekt Kalinina met een aantal indrukwekkende identieke flatgebouwen op een rij. Harko had thuis al foto's gezien van de lange rij schuin op de rooilijn staande gigantische bakstenen woontorens. Als hij thuis de onrustbarende orkestrale erupties van Sjostakowitsj hoorde, zag hij die torens voor zich
.

's Avonds weer bij Antonina aangekomen, merken ze de huiselijke problemen op. Nadja komt laat thuis, haar moeder ontvangt haar aan de deur en vraagt "Sjto eto takoje?" ("Wat heeft dit te beduiden?"). Nadja heeft kennelijk gedronken, komt laat thuis en heeft voor haar bezorgde moeder geen bevredigende verklaring.

De twee gasten zitten de rest van de avond tot diep in de nacht in hun slaapkamer, die binnen een etmaal in een afzichtelijke zwijnenstal is veranderd. Er is weer wodka. Bas praat de hele nacht, en doet zijn problemen uit de doeken. De wodka en de sigaretten voeden het vuur van Bas' beklag van het bestaan, met als centraal motief de eeuwig schijnende, maar tenslotte teloor gegane band met Janneke, een lief, slim, maar verder wat onopvallend meisje met paardenstaart. Bas beklaagt zich omstandig om het verlies van de liefde die terugging tot zijn schuldeloze jeugd in de provincieplaats. Hij had gaandeweg enige wroeging gekregen over zijn, bij alle pretentie, toch lege bestaan. Hij vroeg een studiebeurs aan, en begon, tegelijk met Harko, aan een universitaire studie Russische Taal- en Letterkunde. Maar Janneke had deze gedaanteverwisseling niet afgewacht.

Harko en Bas hebben de volgende dag afgesproken met Sweta. Ze bezoeken met zijn drieën het Poesjkin-museum. Harko is wel te porren voor een museum met Russische kunst. Bas heeft het daar niet zo op. Eigenlijk is hij helemaal niet geïnteresseerd in de bezienswaardigheden van Moskou die Sweta nog wil laten zien. Hij zal gaandeweg de reis regelmatig voorstellen doen als "laten we in een park gaan zitten en drinken."
Sweta kan haar ongeduld met Bas niet kan verhelen. Maar er ontstaat op zeker moment ook wel weer enige hilariteit tussen die twee.

Ze bezoeken de Kalinin Prospect, en de Arbat. Daar is altijd markt. De jongens maken een praatje met de marktjongeren, Bas vooral; die heeft altijd wel sympathie voor jonge avontuurlijke gasten die op een slimme manier proberen in de zwarte handel geld te verdienen door kansen te zoeken en de bijbehorende risico's niet uit de weg gaan. Dit is een goeie tijd voor hen: de koers van de roebel is zo instabiel, dat klanten vaak geen idee hebben wat ze voor hun geld kunnen krijgen, en dan maar afgaan op wat voor prijs de verkopers bepalen. Ze praten vlot Engels, en vaak ook Duits en nog wat Frans, maar dat hebben ze vaak niet geleerd in het snel eroderende Sovjet-onderwijs.
De jongen gaan terug naar logeeradres; het is laat, en de derde dag in de Sovjetmetropool wordt afgesloten.

Harko en Bas staan de volgende dag vroeg op, voor weer een afspraak met Sweta. Ze treffen haar net boven het metrostation Sokol, uitgevoerd in een prachtig neoklassiek ontwerp met duizelingwekkende concentrische en excentrische cirkels in de zoldering. Ze nemen de metro naar het treinstation voor hun tripje naar Zagorsk, één van de oude steden van de 'zolotnoj koltso', de gouden ring van oude steden in een wijde kring om Moskou heen. In de eenentwintigste eeuw zal deze stad Sergiev Posad heten.
Harko is de uitputting nabij; onderweg in de trein dut hij. Ze komen aan in Zagorsk. Harko moet eerst sterke koffie. Sweta loodst de Hollandse jongens een klooster binnen. Bij het klooster is ook een kerkje. In het orthodoxe kerkje klinkt koorgezang. Sweta steekt een kaarsje op. Er hangt een duistere devote sfeer. De jongens zien Sweta van het altaar teruglopen met van tranen doorgelopen mascara in het gezicht.
Harko raakt zijn zonnebril kwijt, en hij gaat gebukt onder irritatie en enorme moeheid. Lopend naar de grillbar denkt hij ziek te zijn. Schaamte om zijn deplorabele toestand wisselt zich af met nieuwe eetlust, en dan is er kip.
Ze bezoeken een kennis van Sweta, een zekere Andrej. Tot genoegen van de jonge reizigers is deze nieuwe Russische kennis een romantisch-avontuurlijke dichter, die spreekt over 'ontberingen' en 'aanvaarding'.

In de heftige drukte op het Vladimir-station zoeken de jongens een telefooncel om hun bezoek aan Petersburg aan te kondigen. Dan blijkt Sweta met alle geweld mee te willen met de jongens. Dat willen ze niet, maar Harko laat het aan Bas over, en gaat terug naar het huis. Bas vertelt zijn reismaat later over de dramatische scene die hij met Sweta heeft gehad, die - zo denkt Harko - ook wel weer verliefd op Bas zal zijn.

Bas is al de stad in als Harko de volgende dag wakker wordt. Harko loopt over Twerskaja Oelitsa en wisselt 200 dollar. Hij krijgt er 28.000 roebel voor. Uit de dankbare glimlach en het geroutineerde “Thanks. Come again!” van het jonge wisselaartje maakt hij op dat hij misschien wel een betere koers had kunnen krijgen. Het is ook niet bij te houden, met de snelheid van de koerswisselingen. Er is één constante: de waarde van de roebel daalt. Hoe snel en tot welke diepte, dat is niet zo simpel vast te stellen.

Harko komt een opstootje tegen; bij het standbeeld van toneelschrijver Majakovski is een politieke redevoering aan de gang. Het blijkt generaal Lebedj te zijn. Een paar intellectuele toehoorders vertellen Harko dat het hier om revanchistische fascisten gaat. Het zijn turbulente tijden in de Russische politiek, vooral sinds eind vorig jaar 1991 de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken is ontbonden, en Rusland nu een onafhankelijke staat is, en het opnieuw uitgevonden kapitalisme wild om zich heen grijpt.

De jongens nemen de nachttrein naar Petersburg. Ze lezen, drinken en luisteren muziek op de walkman. Harko leest eerst in de gids over Petersburg, en later leest hij nog een stukje in Paul Auster “In the country of last things".

Na het massale en chaotische Moskou zien de jongens Petersburg wel zitten, de waterrijke stad met veel oude glorie; alsof ze al een beetje terugkomen in hun Hollandse hoofdstad. Ze zijn lekker melig, en ze zien overal de humor van in. Op Leninski Plosjtsjad bellen ze naar Tatjana, hun nieuwe contactpersoon, ook weer een kennis van Kostja. Ze nemen de metro naar Grazjdanski Prospekt, en ze worden opgepikt door Vitali, de zoon van Tatjana. Zij is een mooie, lieve vrouw van midden veertig. Ze zien geen man. Tatjana geeft ze ontbijt.
Het is een warme, zonnige dag. Vitali trakteert ze op een toer in de stad. Bas en Vitali praten, en ze lopen naar Harko’s zin te snel; hij is steeds erg moe. Ze wandelen langs het brede water van de Neva. Ze passeren de kruiser Aurora. Ze komen langs het Peter-en-Paul-fort. Het is een fantastische zonnige, zeg maar gerust een hete dag. Veel mensen zwemmen in deze stadse brede wateren met stenige oevers. In de drukte zien ze ook dat in een grote roeiboot mannen bezig zijn een lijk op te vissen van een verse drenkeling, naar het zich laat aanzien wel een stevige gespierde jonge kerel. Vitali houdt het op een gevalletje van teveel drank of drugs of een combinatie.
Dat drama doet nog niets af aan het levendige zonnige watertafereel. De jongens zitten een tijdje langs de Neva; er zijn bruidspaartjes die langs de oever poseren. Ze lopen langs grachten, mooi maar doods. Ze krijgen niet de indruk dat de huizen hier langs de grachten bewoond worden door geslaagde burgers, zoals thuis. Ze zitten op  een bankje, in de buurt speelt een xylofoon, en Harko voelt zich weer opknappen. Ze steken de Neva weer een keer over. Het is ‘prachtig mooi’, zoals ze het formuleren.

Een dag later zitten ze in een zogenaamde ‘dwor’, zo’n typisch Russische gemeenschappelijke binnenplaats van een huizenblok. Een Rus komt bij ze zitten. Die vertelt iets over zijn leven, en over Leningrad in oorlogstijd. "Vi byl zdesj kogda Nemtsy byli vkroeg?" ("Was u hier toen de Duitsers om de stad heen zaten?") vraagt Harko hem. De oude Rus roept uit "Molodjets!!", zoiets als 'kanjer' of 'goeie gozer'. Hij is heel verheugd dat Harko daar wat over weet, over het beleg van Leningrad.

Een half uur langs dwaalt Harko langs rustige brede straten, en vooral door andere ‘dwory’. Hij voelt zich opgenomen in een roes van stil, maar opgewonden schouwen. Hij voelt zich nu pas echt vrij en verlicht. Hij loopt zonder zware tas, zonder een doel.

Harko heeft een afspraakje op Plosjad Iskoestvo, het Kunstplein, met Tanja, de Russin die hij in de trein leerde kennen. Tanja is sjiek gekleed. Speciaal voor Harko? Harko’s haar is gewassen, dus iets langer, maar hij is ongeschoren. De ‘flash’ van toen in de trein komt niet helemaal terug, en zij moet er even later alweer vandoor. Hij vertelt haar over Nederland. Zij zegt dat hij de situatie in Rusland wel niet zal begrijpen, maar alles wat zij erover zegt, heeft hij al eens gehoord. Ze nemen afscheid, en dan begint het ineens te stortregenen, en de hele Nevski Prospekt lijkt ineens een oorlogstafereel: massa’s vluchtende mensen, windkolken met stof en ansichtkaarten.

Harko zit in een restaurant iets te eten waarvan hij de naam door iemand moet laten uitspellen. Er speelt iemand livemuziek, dat wil zeggen: doodse levensliedjes op een geprogrammeerde keyboard.
Hij loopt langs de grachten naar Letni Sad, de Zomertuin, waar Bas zou kunnen zitten. Hij voelt zich eenzaam en vrij, niet slecht dus. Tijd voor het samenzijn van de stad met hemzelf. Bij Letni Sad ligt een oude man gewond op de stoep. Hij loopt langs de Neva terug naar de binnenstad, en binnendoor. Hij loopt het Marmeren Paleis in, geprikkeld door een open deur. Tenslotte is het, aan de andere kant van het Winterpaleis, weer zomers zonnig. Hij geniet van de zon, de bomen, de Isaac-kathedraal, het Staatsarchief, de Neva (het IJ van Petersburg) en het oorlogsschip.
Bas zal morgen alleen naar Moskou reizen, en vervolgens naar Charkov. Harko volgt een dag  later naar Moskou.

De volgende dag gaan ze met Vitali boodschappen doen in Gostiny Dwor, een groot winkelcentrum. Harko schijnt weer achter Bas en Kostja aan te moeten rennen. Maar als hij iets voor zichzelf zoekt, vindt hij het toch wel weer leuk. Hij koopt oude platen, onder andere van Vladimir Vysotsky. De platen van de Britse rock- en folkband kende hij natuurlijk al, maar dit zijn goedkope Russische drukken, die omgerekend naar Hollands geld nog geen halve gulden kosten. Na het eten kopen gaan ze naar Dom Knigi (Het Boekenhuis). Harko vindt een tweedelige serie "Cinq Siecles D'Art Francais" dat hij koopt voor Tatjana. Voor Vitali kopen ze een broek en een jasje.

Tenslotte vertrekken Bas en Harko naar Moskovski Vokzal. Bas neemt sentimenteel afscheid van Tatjana; Harko gaat alleen maar mee naar het station om Bas uit te zwaaien; hij blijft zelf nog in Petersburg. Onderweg is Bas heel euforisch, en op het station kan hij zo een kaartje van iemand overnemen. Harko neemt geforceerd sentimenteel afscheid van Bas; Vitali en Harko gaan weer terug. Nu heeft Harko meer ruimte voor zichzelf, wat voor hem belangrijk schijnt te zijn. Hij zal er ook op moeten letten deze ruimte daadwerkelijk te nemen. Op de terugweg met Vitali gaat dat ook wel. Hij kan lekker praten met die jongen zonder door Bas te worden overstemd.

Harko staat de volgende ochtend later op dan hij van plan was. Hij bezoekt de Hermitage, alleen. Hij heeft weinig tijd, en loopt te gehaast door het gigantische museum. Hij loopt nog wat verder langs de Neva om de sfeer van eergisterenavond terug te vinden. Maar deze avond is minder mooi.
Hij neemt een taxi naar Vitebski Station; een heel mooi 'art nouveau'-gebouw, trouwens. Hij staat er een uur in de rij voor een kaartje, en als hij bijna aan de beurt is, ziet hij pas dat het een 'kassa vozbrata' is: een teruggeefkassa. Zwaar balend gaat hij naar een goede kassa, met een nog langere rij ervoor. Maar een zwarte handelaar in kaartjes heeft de gestresst ogende Hollandse slungel in de gaten, en biedt hem een treinkaartje tot diep in de Oekraïne aan. Dat valt weer mee.

Hij gaat terug naar Tatjana en Vitali, later dan gedacht. Daar pakt hij snel zijn spullen, propt het eten naar binnen wat Tatjana hem voorzet, en neemt afscheid. Dat afscheid gaat een stuk minder 'largo et appasionato' dan dat van gisteren met Bas: Tatjana is het aangekoekte ijs in de koelkast aan het weghakken, terwijl Harko voorgoed aan het vertrekken is. Hij wordt niet door twee man begeleid naar het station en uitgewuifd tot de trein uit het zicht is, nee, Kostja vertelt hem waar de bushalte is.

Harko had het niet meer. De metro doet er langer over dan hij dacht. De trein vertrekt om 23.26 uur, en de metro arriveert pas half twaalf, en dan moet hij nog die honderd meter lange roltrap op. Die mist hij dus. Hij gaat weer in de rij staan voor een nieuw kaartje. Een vrouw helpt hem, maar het baat niet: er zijn geen treinen meer richting Wit-Rusland en Oekraïne. Harko zit in de put. Hij is heel moe van het reizen en lopen en staan wachten, en nu heeft hij niets. Niemand spreekt meer dan hooguit een paar woordjes Engels of Duits. Dan gaat Harko maar naar Moskou. Hij moet hier weg, vannacht nog. Hij reist met de metro naar Moskovski Vokzal. Bij de kassa krijgt hij geen kaartje voor de trein van half twee; bij het perron koopt hij een kaartje van een dronkelap, maar dat blijkt voor een eerdere trein te zijn geweest. Tenslotte (waarom denkt hij daar niet eerder aan?) schiet hij een conductrice aan, en zegt dat hij een deal met haar wil sluiten. Het lukt. Voor 1000 roebel krijgt hij een hut voor hem alleen, die eigenlijk een diensthut is, met een compleet bedieningspaneel erin.

De volgende morgen aankomst in Moskou. Een klotedag. Harko voelt zich meteen al moe. HIj moet een uur in de rij staan om bagage op te slaan. Hij gaat naar de plee, die is ontzettend goor, maar hij is zelf aan de schijterij, dus dan maakt dat niet zo veel uit. Hij loopt een stukje, heeft hoofdpijn, zit even in een plantsoen, hij praat met een gozer uit Tasjkent en diens vrienden, dat vrolijkt hem even op. Verder voelt hij zich de hele dag een paria. Hij herinnert zich soortgelijke ervaringen in New York, Mont de Marsan, Agrigento. Hij doet een dutje in weer een ander plantsoen, langs de Moskva-rivier, met uitzicht op station Kievski Vokzal. Prachtzicht. De slaap komt als een verwenning, een verlossing.

Harko komt op overvol Koerski Vokzal. Hij wil iets eten uit een automaat, maar hij moet in de rij staan om te wisselen teneinde een 15-kopekenstuk te kunnen bemachtigen. Hij begint dit land en 't volk weer te haten, verlangt nu zelfs terug naar z'n eigen gerieflijke Nederland, maar het is "welbeschouwd eigen fout": pas op het laatste ogenblik gehandeld. Hij haalt de kassa niet, omdat hij de trein zelf moet halen. Hij praat met de hoofdconducteur, en rijdt in ieder geval alvast mee.

Aankomst volgende ochtend in Charkov. Harko is redelijk uitgerust. Hij gaat op zoek naar Sweta en Bas, die inmiddels zijn aangekomen op het adres van Alesja, de ex-vrouw van Kostja, de Russische leerling van Harko die alle contacten heeft geregeld. Hij belt naar ze op, en een tijdje later ziet hij Bas en Sweta verschijnen. Bas vertelt over zijn avonturen in de tussentijd ("zuipen en lachen en schoudermeppen"). Ze komen aan bij Alesja, en haar dochters Sweta en Asja, een schattig meisje van een jaar of tien. Harko neemt een bad en krijgt wat te eten. Op de t.v. zien ze de Olympische Spelen in Barcelona. Ellen van Langen wint goud op de tweehonderd meter. Bas laat zich door Alesja een gedicht van Majakovski uitleggen. Alesja is een bijzonder luidruchtige en verre van knappe vrouw, en brildragend.
Asja is een heel lief jong meisje. Het is even een heel harmonieuze en kalme bedoening. Harko lazert zittend in slaap.
's Middags lopen de Hollandse jongens de stad in. Het centrum van Charkov komt op Harko wat kleinsteeds over. Al snel is Harko moe van het wandelen; hij wil steeds zitten. En hij is zijn portemonnee kwijt. Ze lopen later een lange weg, en een stukje met de metro naar vrienden van Sweta. Hoog in een flatgebouw in een buitenwijk woont Boris. Hij speelt muziek van Bach. Hij is een volkskunstenaar, maakt potloodtekeningen op berkenbast, van vooral traditionele houten architectuur van Rusland. Ze roken en drinken cognac op het balkon. Harko vraagt Boris naar de herkomst van bepaalde figuren en structuren in zijn kunst, en hij begint een lange verhandeling vol handgebaren over de verspreiding van antieke Mediterrane culturen. Er wordt gegeten. Boris is onafgebroken geïnspireerd aan het woord.
Ze gaan terug naar het huis van Alesja en Sweta. Harko en Bas praten nog een tijd na op het balkon.

De dag daarop zit Harko in Charkov aan de ontbijttafel met Alesja en Sweta. Even later komt Bas beneden en verschijnt aan het overige gezelschap. Harko ziet hoe Bas zich presenteert: hij heeft zijn brede commerciële glimlach opgezet, van opzij gezien een strakke, langgerekte driehoek. Zodra Alesja in het Russisch het woord tot hem richt (waarschijnlijk een voorstel met 'savtrak' en 'koesjatj' erin, met betrekking tot het ontbijt) zakt de driehoek aan de punt naar beneden, en raken de ogen wijdopengesperd, een conditionele reflex, opgewekt door de wanhoop van het niet verstaan van het voorstel van de gastvrouw. Harko, die zo'n hekel heeft aan zijn glijerigheid, ziet het met licht leedvermaak aan.
Harko zoekt verder naar zijn portemonnee die hij kwijt is; er moet ongeveer 7000 roebel in gezeten hebben, omgerekend 80 gulden, en drie oorknopjes, en de oorbel met het maantje, een cadeautje van Andrea. Hij zal zich over dit verlies heen moeten zetten. Katja en Asja zijn aan het zingen en gitaarspelen. Harko is wel nog steeds erg moe. Maar ze blijven de hele dag binnen, dus dat is niet zo'n probleem. Katja gaat met de jongens boetseren. Harko maakt een koffiekop en Bart fantaseert wat. Ze vinden het best leuk om te doen. Later zit Harko gewoon te lezen in "The country of last things". Hij zou hele dagen kunnen zitten en doorlezen.

Lena, de vrouw van Kolja, komt langs. Ze ziet Harko, en ze vraagt hem waarom hij zo droevig is. "Ik ben niet droevig", zegt hij, "ik ben alleen maar heel moe". Lena is best een leuke vrouw om te zien, slank, zwoele ogen en volgens Harko een typisch Russisch gezicht. Harko en Bas kleden zich netjes aan, Harko in een spijkerbroek en een wijdvallend wit overhemd. Hij ziet er goed uit zo, Lena merkt het op en toont nog meer belangstelling voor hem.
Ze hebben een etentje bij ene Sasja. Het is gezellig, maar Lena is de enige die Engels spreekt. Harko staat even op het balkon met Lena. Ze doet bekentenissen over haar leven hier in Oekraïne; ze baalt van het leven hier. Na het eten verdwijnt de een na de ander, Bas, Harko, Kolja en Lena als laatsten. Onderweg naar het huis van Alesja wandelend, zingen de jonge reizigers weer.

Er breekt in Charkov weer een nieuwe dag aan.
Bas is het eerst uit bed, en hij is uit wandelen met Katja. Als Harko door Asja gewekt wordt, en hij een tijdje later opstaat, voelt hij zich onzeker. De nadrukkelijkheid en schijnbare koelheid waarmee de gastvrouw Alesja hem "Dobre Oetro", goedemorgen wenst, maakt hem achterdochtig. Dat waait wel weer over. Het is gewoon haar manier van praten en het betekent verder niets. Alesja is tenslotte zorgzaam, en Asja is lief. Harko probeert te lezen. Asja laat dingen zien die ze geboetseerd heeft, en foto's. Harko geeft haar wat muntjes uit de verschillende landen die ze doorgereisd zijn. Asja weet Harko duidelijk te maken dat elk jaar in het teken van een bepaald dier staat, en dat dat dit jaar de "mujsj" is; Harko denkt dat dat de muis is, maar later zal blijken dat het om de rat gaat.
Bas en Katja komen terug. Later komt Maxim, een neef van Kolja. Hij had gehoord dat zij waren aangekomen, en hij had de westerse jongens eergisteren door de stad zien lopen; ze vielen hem op doordat ze, luid 'The End' van The Doors zingend, door de stad trokken. Ze praten een poosje met hem over hun gemeenschappelijke interesses.

's Avonds wordt het druk in het huis: Lena, Kolja en Maxim met nog vier kennissen van Kolja: de Amerikaanse boeren Francis en zijn zoon Brad, en de Nederlandse zakenman Jack met zijn mooie Oekraïense vriendin. Het is een gemeleerd gezelschap, maar één ding hebben deze vier gemeen: een volkomen prozaïsche instelling: de Amerikanen zijn eenvoudige maar hardwerkende en eerlijke mensen, de Nederlander is een hufterige onverschillige gewiekste miljonair. Lena is weer vrolijk en probeert Harko helemaal voor zichzelf te houden. Als de Amerikanen weg zijn, vertelt Kolja over Jack: "niemand hier vond hem leuk".

De volgende morgen staan Bas en Harko vroeg op om samen met Kolja een visum voor Oekraïne op te pikken, op een kantoor aan de andere kant van de stad. Het is veel heen en weer geloop: aanvragen op adres A, betalen op adres B, ophalen op adres C. Maxim is ook mee. De jongens kopen wat boeken voor Alesja, en nog wat cadeaus. Daarna willen de jongens wat uitrusten in een park of zo. Ze vinden de oever van de rivier, daar is veel groen. Bas wil Maxim laten proeven van zijn hasj. Ze zitten op een muurtje. Harko drinkt cognac.

Maar als Bas op zijn gemak is, gaat hij een joint rollen. Nu kan Bas van alles over soft drugs vertellen. Hij heeft een joint gerold, en Harko kijkt met stijgende verveling toe. Terwijl Bas het ding aansteekt, de eerste haal neemt en de geur zich over het grasveld verspreid, begint Bas zijn enthousiasme voor softdrugs aan de jonge Rus over te brengen. Maxim luistert gedwee, maar als Bas hem vraagt of hij een haal wil, dan wijst die beleefd af. Later wordt duidelijk dat Maxim zich laat inblazen door geuren van heiligheid. Hij leest de Bijbel en is toegewijd aan Christus.

Als Maxin van een afkeer van drugs laat blijken, voelt Harko enig leedvermaak bij de gêne van zijn vriend en reisgenoot. Harko heeft in de jaren met Bas en de rest van de vriendenclub een moeizame relatie ontwikkeld met drugs. De gretigheid van zijn vrienden voor geestverruimende middelen was bij Harko nooit zo aangeslagen.

Terug naar het huis. Kolja is er. Boris is op bezoek. Lena komt er weer bij. Ze staan op het balkon te roken. Alesja weet niet beter dan de tv aan te laten staan, zelfs met zoveel bezoek. Men zingt met gitaarspel. Kolja, Lena, Alesja en Katja, allemaal even verdienstelijk.

De laatste dag in Charkov. De jonge reizigers gaan nog naar het politiebureau om zichzelf te melden, zoals het hoort wanneer je in Rusland ergens aankomt. Daar doet Harko ook meteen de melding van de diefstal van zijn geld. Hij geeft in plaats van 7000 roebel 8000 op, om boven zijn eigenrisico-bedrag uit te komen. Kolja gaat mee om te helpen tolken. Het duurt anderhalf uur ambtenarengesukkel. Harko voelt zich slaperig; het is alsof hij de hele ochtend in een wollen deken rondloopt.

Ze gaan uiteindelijk slapen, maar ze worden weer wakker als een klein kind van de slaapbank lazert. Ze slapen niet meer in, ook vanwege enorme jeuk van muggebulten. Ze gaan weer roken en sap drinken.
Er is een of andere heel drukke jongen die op de trein werkt, die tegen Bas aanpraat die steeds vermoeid en afwezig op hem reageert; de jonge bediende wil voortdurend thee voor de twee jonge reizigers halen, en zijn norse chef op de achtergrond weigert dat elke keer te zettten, en dat wordt een komische scene.

In de ochtend komen ze aan in Lvov.
Harko belt op een telefoon aan de muur van het station naar een paar nummers, en heeft beet bij het tweede of derde nummer, dat van Miroslav, althans: diens schoonmoeder. Bas heeft intussen contacten met weer nieuwe dubieuze jongelui. Miroslavs schoonmoederkomt, en ze gaan met haar mee. Ze ontmoeten haar man, een bejaarde Duitser die vertelt over de gruwelen die Oekraïense boeren hebben doorgemaakt sinds de collectivisering onder Stalin. Miroslavs vrouw Ludmila geeft de jongens te eten, en dan komt Miroslav. Hij wist niets van hun komst.
's Avonds zit de hele familie "True Blue" te kijken, een domme Amerikaanse serie op de Poolse televisie, nagesynchroniseerd, dat wil zeggen: Engels gesproken met een opgelezen Poolse vertaling erbij. Ruim voor elven naar bed, in de uitgeklapte bank in de huiskamer van de oudjes.

Bas is de volgende morgen een wrak. Hij heeft last van zijn maag en van zijn rug. Na een copieus ontbijt neemt Miroslav de jongens mee op een rondleiding door de sierlijke stad. Ze zien van alles, de barokke St.Joris-kathedraal, het marktplein. Tegelijk zijn ze uit op treinkaartjes. Terwijl Bas Miroslavs vlotte gang door de stad bijhoudt en de conversatie onderhoudt,produceert Miroslav veel ideeën om aan deze schaarse artikelen te komen, maar geen daarvan wordt tot het einde volvoerd; wel staan ze vaak in een rij te wachten. Harko houdt het tempo met moeite vol.

Om twee uur laat Miroslav hen op het Intourist-reisbureau achter. Bas is het goed zat en valt tegen Harko uit. Terwijl hij kromtrekt van de buikpijn moest hij de hele tijd met Miroslav praten en Harko sukkelde er maar een beetje achteraan.

De jongens zitten in het plantsoen. Er wordt weer gelachen, onder andere over het houterige gedrag van hun aandoenlijke gastheer.
Ze nemen de de trein naar Tsjop in Hongarije. Ze delen een compartiment met een vrolijke jonge Canadees, Jay, en een dito Noor, Vigard, die ze voor het gemak maar gewoon Viking blijven noemen, en over en weer vertellen ze hun avonturen. Er wordt bier gehaald. Als ze met de conducteurs over een afkoopprijs moeten gaan praten, hebben de jongens hem al goed zitten. Er blijkt niets meer mogelijk. Ze hadden er meteen mee moeten komen.

De trein komt aan, ze gooien alle bagage op een hoop in de wachtzaal, en de twee gaan op zoek naar een kaartje naar Boedapest. Jay trekt met zijn vrolijke gebabbel, steeds dezelfde twintig Oekraïense woorden herhalend, nogal wat plaatselijk tuig aan. 'Viking' weet veel van geschiedenis, en van elk rottig plekje op zijn route weet hij een half epos van veldslagen en koningsdrama's op te hangen. Oekraïne verlaten blijkt niet meer te kunnen. Ze gaan ze schelden en sfeer scheppen op het douanekantoor. Ze zeggen en doen dingen waar ze daar tien jaar geleden, vóór 'de dooi', voor in de bak zouden zijn gedraaid.
Maar al gauw vinden ze een 'taxi' die hen naar de grensovergang voor auto's brengt. Maar uiteindelijk mogen ze niet verder. Een chauffeur neemt hen in zijn bus, volgeladen met Russen en Hongaren. Bas, Jay en Viking vallen op de achterste bank subiet in slaap; Harko heeft het, naast een Hongaar van tweehonderd pond met alle bagage tussen zijn benen, iets minder gerieflijk.

's Nachts passeert de bus twee grensposten. Ze slapen wat. Even later, inmiddels licht, worden ze bij Zahony afgezet. Ze eten onderweg wat; de snackbar was al om zes uur open. Viking loopt met een dienstregeling allerlei voorstellen voor treinen te doen. Die van half acht naar Boedapest halen ze nog wel. Er zijn helaas geen slaapwagens. Als ze tientallen kilometers verderop wakker worden, treft Harko het weer: hij zit ingeklemd tegen een gigantisch vette pad aan.
Aankomst in Boedapest. Harko en Bas nemen afscheid van de twee reisgenoten, en ze bellen naar de moeder van Andrea, en vragen waar ze uithangt. Het is een bijzonder hete dag. Harko ziet meteen al opvallend mooie vrouwen langslopen.
Ze gaan naar het huis van Andrea. Daar treffen ze haar niet. Ze zittenop de galerij, nemen een paar slokjes wodka. Harko begint een gedicht te schrijven. Later praten ze over seks. Harko zegt tegen Bas dat hij daar met hem niet over kan praten omdat Bas alleen maar branieverhalen ophangt, maar hij probeert het gesprek wel zo vriendschappelijk mogelijk te houden.
Andrea, Anita en Atilla (Andrea's vriend) verschijnen. De twee vrienden vertellen over Moskou, en de jonge Hongaren kennen de stad ook en kunnen erover meepraten. 's Avonds gaan ze met zijn alleen naar een feest bij jongeren met een gigantisch ouderlijk huis, en een enorme tuin. Harko voelt zich uitstekend; hij vindt het fijn weer met veel leeftijdsgenoten te zijn.
Die middag kust Andrea hem soms snel, en vertelt hoe ze hem heeft gemist. Ze had van zijn pasfoto een uitvergroting gemaakt, en dat ze er ook een kussensloop van wilde laten printen.
Ze gaan 's avonds naar een feest, waar Atilla zelf gitaar speelt in zijn popband. Harko geniet van de vlotte en lichtelijk ruige muziek.
Bas legt het met Anita aan. Andrea is nu met Atilla. Maar Andrea zegt dat Atilla binnenkort op vakantie zal gaan en dat ze er dan voor hem, Harko, zal zijn. Harko vindt het wel prima allemaal, het wordt hoe dan ook weer één en al feest hier in Boedapest. Harko raakt heel dronken, maar na een uur alleen cola gaat het wel weer. Tenslotte gaan ze verspreid over een paar auto's terug. Harko zit achterin de auto bij Andrea en Atilla. De twee maken nogal ruzie. Voordat Harko dronken en uitgeput inslaapt, luistert hij op zijn walkman nog "If I could" van Peter Hammill, en denkt hij nog ontroerd aan de zangeres van de band van die avond, met wie hij nog even geflirt had.

De volgende dag gaan de jongens ergens op het platteland in een of andere meertje zwemmen, met Atilla, Andrea en Anita. Verder liggen ze van de zon te genieten en praten ze. Bas praat weer honderduit over allerlei films. Voor de zoveelste maal komt het Harko voor alsof hij de mooie rijke dingen (die hem geld kosten) niet kent. Waarom is hij nooit de films van Jim Jarmusch gaan zien? Hij heeft toch minstenst net zoveel potentie om van die dingen te genieten, erover te praten, enzovoorts, als Bart en Atilla? Hij is moe en wat gevoelig.

Rond vijven eten ze op een terras dat uitkijkt over de Donau. Later gaat hij met Czuti (zo laat Andrea zich ook wel aanspreken) en Atilla mee in de Trabant naar haar oma van Russische afkomst, die wat fronst bij het zien van het uitgebreide internationale mannelijke gezelschap van haar kleindochter.
's Avonds gaan ze weer uit; eerst zitten ze even in het Hardrock Café, later gaan ze naar een café waar jazz opstaat. Ze spelen pool. Dat was lang geleden voor Harko, maar toch heeft hij een paar hele sterke ballen gestoten. Bas is heel uitgelaten en luidruchtig, en dat is okee, maar het irriteert Harko dat hij hem constant aanwijzingen staat te geven. Tenslotte gaan ze naar een nachtcafé. Ze dansen er op, onder andere, Roadhouse Blues van The Doors, en Why Can't I Be You, van The Cure.


De volgende ochtend blijkt het weer heel zwaar om op te staan. Ze gaan weer met Czuti en Atilla ontbijten, ditmaal op een pizzaterras. Het is in de zon vreselijk heet. Czuti vertelt over haar emigratiewerk. Ze helpt Hongaren van Joodse afkomst, zoals zij zelf, te emigreren naar Israel. Dat zijn spannende ervaringen. Met Atilla praten ze over het schrijven van essays. Intussen geld wisselen en bellen. Het lukt Harko om zijn vader in Nederland en zijn Russische vriend Kostja in Amsterdam te bereiken. Overal is Atilla erbij, hij heeft Czuti niet meer voor zichzelf, maar Atilla is heel aardig, hij weet veel, en heeft humor. Harko ziet bij Czuti overigens geen tekenen van verliefd op Ati. Maar ook niet meer op hemzelf.
's Middags lopen ze over de Promenade. Harko koopt oorknopjes en ansichtkaarten, en hij schrijft er vijf naar vrienden in Nederland, Spanje en Amerika. Bas zegt dat als hij terug in Amsterdam is, een dag lang niets anders zal doen dan op zijn kamer zitten en stuff roken. Harko zegt daarop dat Bas toch de druk van zijn vriendin Ineke om iets met haar te doen niet zal kunnen weerstaan. Czuti zegt onaangename dingen over Anita, op wie Bas juist lichtelijk verliefd is. Er komt nog een vriendin van Czuti bij, Irene. Czuti had Harko eerder verteld dat zij hem wel zou bevallen omdat ze grote borsten heeft, maar hij stelt vast dat die op buikhoogte praktisch platgedrukt zijn. Ze is brildragend en heeft een wat provinciale uitstraling, maar ze heeft wel 'n lief en knap gezicht. Bas is lichtelijk aangeslagen door wat Czuti heeft gezegd.
Anita wil rijden en neemt plaats achter het stuur van de Trabant; ze gaan rijden en veel dingen gaan maar net aan goed. Deze week zal ze haar eerste rijexamen doen. En dan worden ze door de politie aangehouden! Ze zijn bijzonder streng voor Anita, en ze moet huilen, maar dan wordt ineens het halve politieteam weggeroepen voor een noodgeval. Czuti zet de wagen aan de kant en koopt de twee resterende agenten om, en ze maken vervolgens dat ze wegkomen. Ze lopen over een bouwplaats naar de Donau-oever, en dan worden ze weer omsingeld door een groepje mannen en voelen ze zich weer bedreigd. Maar dan blijken het gewoon bewakers te zijn van de bouwplaats die niet willen dat ze daar rondhangen.
Nog opgewonden van alle consternatie gaan ze bij Czuti thuis het feest voortzettten. Bas heeft vooral aandacht voor Anita. Anita en Bas staan samen heel geil te dansen. Irene zit er wat verwaarloosd bij. Anita en Bas staan elkaar nu te zoenen en te knuffelen. Harko zet een plaat van Led Zeppelin op; hij drinkt nog meer wodka. Hij begint nu pas echt naar het lichaam van Czuti te verlangen, en voelt zich, bij het nu spelende lied "Another Day in Paradise" van Phil Collins, gloeien van verlangen.
Er is een spel aan de gang van elkaar dingen te vragen en niets te geven, en dat loopt voorlopig ook op niets uit. Harko raakt gaandeweg ziek van de alcohol, hij begint te hyperventileren, en vervloekt Czuti dat ze het (inmiddels met het ontbijt bezig) niet merkt. Bas wel, en die helpt hem naar de wc, zodat hij tenminste zijn maag kan ledigen. Hij voelt zich weer wat opknappen. Hij vraagt Czuti nog even bij hem te komen en tegen hem aan te liggen, maar dat doet ze niet. "Don't you have a heart?" vraagt hij, en als ze niet antwoordt, zegt hij "Fuck you!", gooit zich op zijn andere zij en valt in slaap.

Rond elven worden ze weer wakker. Nu gaat Bas even slapen, Anita en Irene zijn alweer weg. Harko vraagt Czuti hoe het komt dat ze zich niet meer tot hem aangetrokken voelt, maar ze wil er niet over praten. Bas wordt wakker. De vrienden zien ineens dat de trein over een kwartier vertrekt, en besluiten maar die van vanavond half zes te nemen.
Ze gaan in de stad eten. Harko bekijkt de stad en verlangt ernaar uren rond te dolen en zich aan de Art-Nouveau-architectuur te vergapen. In het bierlokaal van een hotel eten ze stevig, Harko neemt vissoep en varkensmedaillons. Hij voelt zich nu bijzonder op zijn gemak.
Om half zes nemen ze afscheid van Czuti, en nemen ze de trein naar Nederland. In hun coupé zitten twee oudere Oostenrijkers. In Wenen twijfelen ze of ze wel languit zullen kunnen liggen. Ze spreken een jong Hongaars stelletje en die stellen hen gerust. Het wordt avond en nacht en ze proberene een coupé voor zichzelf te houden. Ze eten en drinken wodka. Ze gaan vroeg slapen.

Er komt 's ochtends een Oostenrijkse vrouw met haar dochter in het compartiment, maar die gaat later weer weg. Bas slaapt lang door. Een Duitse vrouw komt met een zoontje. Ze rijden van Mainz tot Koblenz langs de Rijn en ze zien onder rotswanden en heuvels mooie stadjes langskomen. Hij luistert even naar Crowded House. Ze moeten in Duisburg overstappen. Ze drinken drie biertjes op het station. Ze praten over literatuur. In de verdere trein door Duitsland en Nederland belooft Harko, in plaats van conspiratoire geheimhouding, Bas niet in bescherming te nemen tegenover zijn vriendin Stephanie. Eerder stoorde Harko zich aan Bas' overdreven verlangen naar de Amsterdamse vrijheid en beschaving, de stuff en het koude bier. Ze komen aan in de verschrikkelijk drukke Amsterdamse binnenstad. Bas gaat nog even mee naar Harko's woonboot.