terug naar index

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Epsilon-variant

Het balkon op de achtste verdieping van het oude flatgebouw was onderhand de plek geworden waar Karim het meest vertoefde. Hij was, zelfs nu in het gure, natte voorjaar van 2026, bijna verknocht geraakt aan het plekje waar hij kon uitkijken over het tuinbouwgebied net buiten de stad. Toen de pandemie afgelopen najaar was aangewakkerd door het opkomen van een nieuwe variant, vluchtte hij vaak het huis uit. Het was hem binnen te benauwd, maar ze woonden op de vijftiende verdieping van het enorme flatgebouw. Als je echt naar buiten wilde, moest je de hele galerij aflopen, en dan de dertien verdiepingen met de lift naar beneden, en het kon een heel tijdje duren voor die lift er was; en dan kwam je weer allerlei mensen tegen met wie hij niet wilde praten.

Hij stoorde zich eraan dat zijn ouders de verwarming steevast op 24 graden hielden. Zijn moeder was nog maar net bekomen van de ziekte die haar maandenlang thuis had gehouden van de schoonmaakhuizen, en ze was opnieuw ziek geworden. Ze verdomde het zich te laten testen. Ze zei dat ze opnieuw corona had gekregen, maar over het algemeen krijgen mensen dat maar één keer. Zijn oudere zus Rachida had zich een jaar geleden wel laten inenten, en nou is zij ook ziek geworden. Dus die inenting stelt niks voor. Rachida was de enige van de zeven die zich liet vaccineren, de rest moest er niks van hebben, maar Karim had op internet gelezen en hij had het zijn mentor op school gevraagd, en het lijkt erop dat in elk geval de grote meerderheid van alle Hollandse mensen zich heeft laten vaccineren, een hele tijd geleden al. Hij vroeg zijn moeder waar dat dan in de Koran stond dat God iets tegen inenten had. Dat wist ze natuurlijk weer niet, en Latifa, zijn oudste zus, die al getrouwd en het huis uit was, beweerde dat in de tijd van de Profeet er geen vaccins bestonden, dus kon de Koran er onmogelijk iets over te zeggen gehad hebben. Vaak is het irritant om een bijdehandte zus te hebben, maar een enkele keer kwam het mooi uit.

Een paar jaar geleden was het nog zo dat je wel moest uitzoeken waar je heen moest om een afspraak te maken voor een vaccinatie, en je moest je halve doopceel laten lichten. Nu is het anders: op de markt op Plein '40-'45 zijn zo vier plekken waar mensen openlijk een spuit krijgen gezet, en dan zijn er nog een aantal plekken waar je in een tent naar binnen kan zodat je buren het niet zien, en dan krijg je ook een spuit, en meestal hoef je helemaal geen legitimatie te laten zien; zo belangrijk vinden de autoriteiten het dat je gevaccineerd bent. "Wollah, ik ben clean!" riep een vriend van Karim tegen hem toen hij een spuit had laten zetten. Dat 'clean' kon in de verte wel iets met een spuit te maken hebben, maar hij had de klok horen luiden zonder van de klepel te weten.

Tegenwoordig zie je in het straatbeeld niet zozeer enkelingen met een mondkapje, maar er is een heel specifieke maskermode ontstaan. Sinds de venijnige nieuwe Covid-golf is het hip om een 'macro-mask' te dragen. Het wordt ook wel 'mocro-mask' genoemd, want het is vooral hip onder jonge Marokkanen. Het kon niet anders of jonge allochtonen, die erop aangekeken werden dat ze de besmetting zo enorm verspreidden door hun nonchalante gedrag, dat die creatieve manieren bedachten om zich te beschermen zonder dat als zodanig te hoeven toegeven. Ze hadden een mode-artikel gevonden dat ze massaal gingen dragen, en wat vervolgens landelijk door allerlei groepen jongeren - en zelfs ouderen - werd overgenomen. Het werd het mocro-masker genoemd, of nog hipper: de mocromax. Het was een donker glazen masker dat als een kwart van een halfdoorzichtige zwarte bol over het hele gelaat werd gedragen, zo ongeveer als het masker van een integraalhelm. Wat de mocromax een zekere verdachte reuk meegaf, was het verschijnsel dat het, behalve als ultrahip modeartikel, ook daadwerkelijk als masker werd gebruikt door jongeren die iets op hun kerfstok hadden en niet door de politie herkend wilden worden. Er zijn nog niet zoveel jongeren die dat dragen, maar iedereen die een scooter rijdt of een motor, draagt al een helm met zo'n masker. Als ze afstappen, zetten ze hun helm af, maar hun masker laten ze op. Zo zal die mode zijn ontstaan. Inmiddels lopen massa's jongeren met zo'n masker. Toen de eerste fietsers met zo'n masker op werden gezien, werden ze in hun gezicht uitgelachen. Later werd het normaal om zo'n kap op te hebben als ze op een terras zaten. En nu moeten massa's jongeren eraan denken om hem af te zetten als ze iets gaan eten of drinken.

Normaal gesproken zouden jongens als Karim en meiden als Rachida niet of nauwlijks buiten de stad komen. Ze vinden het al erg genoeg om vanuit hun gebouw over het platteland te moeten uitkijken. Ze gaan ook al jaren niet meer op vakantie naar ooms of tantes of grootouders in Marokko, als ze die daar nog hebben, als niet al hun familie al in Nederland, Duitsland of Frankrijk woont. Karim en Rachida hebben nog een broer, die heet Freek. Het komt steeds vaker voor dat Marokkaanse ouders van de zoveelste generatie hun kinderen gewoon Nederlandse namen geven. Freeks doopnaam is Frederik Johannes. Ook moslims, al dan niet praktiserend, kunnen nu hun kinderen laten dopen, en veel moslimouders doen dat ook; ze hebben het idee dat dat hun familie meer aanzien verschaft. Het is in ieder geval een poging tot integratie, en deze stap wordt gemaakt vanuit de behoefte tot verbetering van de maatschappelijke positie. Aan de andere kant zijn er dan autochtone Nederlanders die daarbij denken: hoezo verbetering? Wij hebben onszelf, met massa's andere Nederlanders, juist losgemaakt van het geloof. Maar veel moslims, toch al meer religieus ingesteld, kunnen zich aangetrokken voelen tot de voorspraak van een mensgeworden figuur als Christus, en zijn bevrijdende heilsboodschap. Hij lijkt wat op Mohamed, maar hij is veel meer menslievend. Toch zijn er ook autochtone Nederlanders die belangstelling hebben voor de Islam. Voor hen kan het aantrekkelijk lijken om tot een echte en hechte geloofsgemeenschap te kunnen behoren, zoals de islamitische 'Umma'. Wel even wat anders dan de halfzachte belangstelling van veel antropologiestudenten in de jaren zeventig voor het boeddhisme, of het eten van twee walletjes van aanhangers van Baghwan in de jaren tachtig, en lekker in het oranje dansen in hun discotheek aan de Oudezijds Voorburgwal. Ze kregen een koude douche van hun geestelijk leider, Sri Rajneesh, toen die ze toebeet: ik moet jullie niet, met je hasj en je losbandigheid en je HIV-besmettingen!

In bevolkingsstatistieken wordt steeds minder onderscheid gemaakt tussen autochtonen en allochtonen; 'cis' en 'trans' zijn nu de relevante categorieën aan het worden, of het nou gaat om seksuele of om levensbeschouwelijke oriëntatie, of het overnemen van de culturele gewoonten van een andere bevolkingsgroep. Nu was er een voorlichtingsspotje over sekseverandering met een cis-meisje dat haar geslacht laat veranderen, en dat wordt dan een trans-jongen. In dat filmpje speelt een meisje met de naam 'Zus', en die heet dan aan het eind van het spotje 'Frans'. Veel mensen vonden dat behoorlijk flauw, en sommige mensen vonden het ook van minachting getuigen voor de jongeren die zo'n dramatische gedaanteverwisseling ondergingen.

Karim kon zich niet voorstellen dat hij van geslacht zou veranderen. Wel waren er dingen die hij anders zou willen zien. Hij was dan van Arabische afkomst, en een groot deel van zijn omgeving was dat ook, dus daarin zat hem niet zijn identiteitsprobleem. Maar hij wilde toch wel graag ontsnappen aan zijn identiteit. Hij voelde zich nog altijd de Marokkaanse jongen die vanaf een benauwd stukje balkon uitkeek over de eindeloze veen- en kleivlakten van de koude grond. De afstand tussen de betonnen balkonrand en de akker aan de andere kant van de sloot langs de parkeerplaats van het flatgebouw, was een gapende kloof. Het flatgebouw was een benauwende armoedige drukte, maar de enorme kleivlakte was een soort nirwana.

Zijn broer Freek werkt als vrachtwagenchauffeur. Dat is tegenwoordig minder zwaar dan vroeger. Tien jaar geleden moest je niet meer dan vijf, zes uur achter elkaar onderweg zijn. Nu is het zo, als je bijvoorbeeld de A4 of de A2 oprijdt in zuidelijke richting voor internationaal transport, dat je in de binnenste baan aanschuift en dat je in een collectieve stroom terechtkomt samen met het verkeer voor en achter je. Wat je doet, is: je voert je bestemming in, op de boordcomputer van je voertuig. Het programma bepaalt dan jouw route, het ziet op de locatie-app het overige verkeer in jouw baan, en de snelheid van je vrachtwagen wordt daar vanzelf op afgestemd, en hetzelfde geldt voor je rijrichting; je hoeft niet meer gas te geven of te sturen, zolang je op de snelweg blijft. De afstand tussen het gevolgde en het achteropkomend verkeer wordt automatisch afgestemd. In de tussentijd kun je administratief werk doen, of je appt of belt met je collega's, of je doet een dutje. Het komt heel weinig voor, maar de mogelijkheid bestaat dat een vrachtwagen uit het spoor raakt; een chauffeur reageert daar over het algemeen heel snel op, en blijft wel op zijn eigen baan, maar het komt een enkele keer voor dat een chauffeur ingedut is, niet meteen wakkerwordt, en dat een vrachtwagencombinatie op één, twee of nog meer banen gaat scharen en botsingen veroorzaakt, en heel soms komen daarbij meerdere andere weggebruikers om het leven.

In het jaar 2022 heeft het Omikronvirus zwaar huisgehouden, vooral onder achtergestelde groepen. Het waren vooral deze groepen waar preventieve maatregelen, waaronder de derde en de vierde boosterprik, niet werden opgevolgd. Dat heeft de ergste besmettingsgolven, ooit in West-Europa gezien, tot gevolg gehad. Het was de mooie, naïeve tijd dat je zelf nog kon bepalen of je je wel of niet wilde laten inenten. Een jaar later waren het niet meer alleen de vaccinweigeraars die massaal bezweken. En nu, halverwege de jaren twintig, maakt het al niet meer uit of je nog een vaccin wilt of niet. Er is totaal geen kruid meer gewassen tegen de wildgroei aan onstuimige virusvarianten.

Eén besmettingsgolf, vooral onder jonge allochtone groepen - het was onderhand de zesde of de zevende generatie in Nederland geborenen, maar ze werden nog steeds als allochtonen beschouwd - had de zwaarste rebellie in de Nederlandse geschiedenis tot gevolg. De grieven draaiden vooral om de verdenking dat allochtone groepen doelbewust door de autoriteiten waren geïnfecteerd. Dit was goeddeels een zwaar opgeklopt griezelverhaal, maar het was geen pure fictie: er bestonden verdenkingen van opzettelijke besmetting van bepaalde gemarginaliseerde groepen door de politie, artsen en personeel van de GGD, waarvoor bewijzen zijn gevonden en waaraan meerdere agenten en artsen uiteindelijk schuld hebben bekend.

Binnen de autoriteiten, verplegers en hulpverleners is een groep actief geweest die zich De Zuivere Bron noemde. Dat waren mensen van Nederlandse, maar vaak ook van Oost-Europese afkomst, die zich Abramieten of ook wel Ibramieten noemen. (Buitenstaanders noemen ze ook wel 'bramieten' of kortweg 'brammen.') Deze beweging noemt zich 'aartsvaderlijk'. Ze baseren zich op teksten uit het Oude Testament en apocriefe bijbelboeken. Ze staan een samenleving voor die bestaat uit grote patriarchaal georganiseerde families, waar polygamie niet alleen geduld maar ook gestimuleerd wordt. Behalve dat bij hen een man een aantal vrouwen kan hebben, is er ook een nog groter aantal knechten en dienstmeiden dat uit pure trouw vrijwel onbezoldigd huishoudelijke en soms ook seksuele diensten levert, in ruil voor inwoning en voeding. De mensen uit deze groep die in de verpleging werkzaam zijn, maken een heel integere indruk, gedragen zich altijd buitengewoon dienstvaardig, onbaatzuchtig en sociaal-voelend. Ze lijken zich trouw en opgewekt te schikken in hun meer dan zestigurige werkweken, en zijn onveranderd sympathiek tegenover patiënten en hun bezorgde familieleden. Toch worden twaalf medewerkers verdacht van hetzij plegen dan wel niet tegengaan van verwaarlozing, mishandeling of vergiftiging van patiënten. Tot nu toe zijn twee mensen in staat van beschuldiging gesteld; nog niemand is veroordeeld.

Na een lockdown die het Omikron-virus weer afremde, was er weer enige ontspanning in de samenleving. Deze variant had zo'n grote sprong in het Griekse alfabet gemaakt, dat men kon denken dat het des te gevaarlijker was. Maar het heeft die omineuze pretentie niet waargemaakt. De glazen maskers werden weer afgelegd, maar er waren ook groepen die het bleven dragen. Omdat er misbruik werd gemaakt van de onherkenbaarheid voor de politie, en omdat er geen noodzaak meer was, werd het masker officieel afgeschaft, uit de handel genomen, en toen dat niet voldoende werkte, werd het verboden. Dat gaf aanleiding tot rellen. Karim raakt betrokken bij die rellen. Niet dat hij eropuit was om strijd te leveren met de politie, of om voor de gein met stoeptegels te smijten. Dat is er wel van gekomen, maar hij was in eerste instantie meegelopen in een demonstratie die de verdediging van het gebruik van de maskers beoogde, maar die liep tenslotte uit op een flinke partij matten met de M.E.

Intussen wordt een nieuwe versie van het virus gesignaleerd. Het is een uitwas van een Noordafrikaans virus, gekruist met een Chinees virus. In Afrikaanse landen zitten veel Chinezen die arme Afrikanen voor hen in sweatshops laten werken, en daar is het na veel contact tussen de twee bevolkingsgroep gaan broeien. Het eindproduct van die kruising is veel besmettelijker dan eerdere virussen, en het is dodelijk wanneer geen specifieke behandeling wordt gevolgd. Ze noemen dit de Epsilon-variant.

In landen als Kenya en Tanzania waar veel Chinezen handel drijven, zijn de sterftegetallen gigantisch, onder Chinezen, maar niet minder onder de autochtone zwarte bevolking. De Chinezen worden massaal verjaagd, maar de ziekte dunt het contingent Chinezen nog sneller uit dan de terugkeer naar hun vaderland hun aantal doet afnemen: de Chinezen hollen voor de dood uit, maar die haalt ze in.

Ook in Marokko, waar veel economische vluchtelingen uit zuidelijkere streken vastlopen, waart het spook van de pandemie rond. Europese landen hanteren een strikt reisverbod van en naar Afrika. Alle vliegverkeer is stilgelegd. De immer aanhoudende vluchtelingenstroom over het water in gammele bootjes noordwaarts is nog niet gestopt, maar stevige marinekruisers stomen op uit Europese, vooral Britse havens. Die onderscheppen de Afrikaanse bootjes, en zonder enig omhaal worden ze op sleeptouw genomen, en met hoge kruissnelheid teruggesleept naar Afrikaanse kusten. Haken worden aan het boord van de bootjes vastgeklemd, en zonder om te kijken naar opvarenden die door de harde rukken aan de lijn overboord kukelen, wordt zuidwaarts opgestoomd.

In Europa wonende Marokkanen en Algerijnen die op familiebezoek naar hun thuisland willen vertrekken, wordt duidelijk gemaakt dat dit onherroepelijk enkele reis wordt, met besmettingsgevaar als handige drogreden. Racistische politieke partijen wrijven zich in de handjes, multiculturele actiegroepen maken stampij en staan nieuw aangekomen achterblijvers bij met troost, geld en juridische hulp en vaccins, maar een aantal vrijwilligers-hulpverleners raakt besmet, en vreest voor hun leven. De Britse, Franse en Nederlandse marineschepen dumpten de opgepikte bevolking, waar uit Afrika ze ook maar vandaan kwamen, zonder vragen te stellen, in het eerste beste land bezuiden de Sahara, Guinee-Bissau. Niet dat dat land op verpauperde, vaak zieke en ondervoede vluchtelingen zat te wachten, maar er ging wat geld mee, en corrupte plaatselijke douanebeambten verdienden goed aan die mensenhandel. De armoelijders, die zogenaamd teruggebrachte Afrikanen, moesten maar zien hoe ze overleefden in een snel verpauperend, gaandeweg overbevolkt land, als zoveelste-rangs burgers, zonder enige vergunningen om werk te kunnen vinden. En het nieuwe virus met de interessante Griekse naam tierde welig.

Karim volgt al deze ontwikkelingen, en hij zoekt de plekken waar het om gaat, op Google Live. Hij kan op zijn 360-graden-scherm, gecombineerd met Marine Traffic, zien welke boten waar op de Atlantische Oceaan varen, en al het officiële scheepvaartverkeer kan hij gewoon in detail zien, en de bewegingen daarvan volgen. Wat nog niet voor gewone gebruikers te zien is, zijn de vluchtelingenboten. Daarbij maakt het hem nogal moedeloos, dat de techniek hem in staat stelt heel veel van de wereld te zien, maar dat het zijn onmacht om iets in die wereld te doen des te schrijnender maakt.

Hij keert zich af van de virtuele wereld, en zoekt bevrediging in het echte leven. In het grote flatgebouw met de tien verdiepingen was er echt leven in overvloed: veel Marokkaanse, Turkse, Ghanese, en ook wel Hollandse gezinnen. Vooral de kinderen in de Hollandse gezinnen waren ruige gasten, waar je wel enorm veel gein mee kon hebben. Veel opleiding hadden ze niet, en in elk gezin was wel iets heel raars aan de hand. Ergens had een vader zich van acht hoog van de galerij af gegooid. Karim hoorde over een vader die zijn eigen kinderen misbruikte. Er waren een paar gezinnen zonder vader, maar met twee moeders. Er was ook een huis, daar woonden alleen maar kinderen; er waren er vier, de oudste was achttien, de jongste was zes; geen moeder of vader ooit te zien. De allochtone gezinnen waren juist wat normaler, wat geregelder. Bij elke derde deur woonden alleen één of twee volwassenen, zonder kinderen; er waren ook aardig wat bejaarden. Die vonden het altijd leuk als je langskwam, maar ja, daar was geen klap te beleven. Hoewel, er waren wel een paar ouderen die je graag over de vloer hadden, die ook gezellig waren, en die eindeloos konden vertellen over wat ze in hun leven meegemaakt hadden. Voor de autochtone gezinnen was wonen in dit flatgebouw wel de beroerdst denkbare woonsituatie, maar voor allochtonen was deze sociale setting vrij normaal. Overigens was hem van ongeveer de helft van de huishoudens niet duidelijk of het Nederlanders of buitenlanders waren. Bijna overal werd wel Nederlands gesproken, ook al liepen ze soms met sluiers tot over hun neuzen. En met sommige mensen sprak hij Arabisch, ook al beheerste hij dat maar heel matig. Wat nieuw was, is dat bij veel deuren op de galerijen waar hij aanbelde, niet meer opengedaan werd. Dan wist je: daar is er één ziek, en nu dus met de Epsilon-variant; de eerdere varianten waren verdwenen, en tussendoor was dan soms helemaal niemand ziek.

Karim komt in actie. Als hij dan niets kan doen tegen het onrecht op wereldschaal, dan kan hij nog wel mensen helpen in zijn directe omgeving. Maar dan moet hij die mensen wel kunnen bereiken, en hij begrijpt ook wel dat bij wildvreemde mensen aanbellen niet per definitie veel respons oplevert. Armoede, sociaal isolement, medische problematiek, wantrouwen tegen vaccins, smetvrees, technische onbeholpenheid, isolement door taalproblemen, schuldenproblematiek, werkloosheid, wantrouwen jegens overheden, religieus fanatisme, complotdenken. Karim kon zich van alle vormen van sociale problematiek wel een beeld vormen. Sommige barrieres in de communicatie kende hij heel goed vanuit zijn eigen achtergrond. Hij ontmoette Turkse oude vrouwen die geen Nederlands beheersten, en gewoon Turks tegen hem spraken, wat hij afgezien van een paar woorden niet verstond, maar hij kon wel aanvoelen wat ze zouden kunnen bedoelen en hij gaf ze in elk geval het gevoel dat hij ze verstond en begreep en dat was voor hen het belangrijkste. Karim had uiteindelijk het idee dat hij iedereen wel zou kunnen helpen, of hij nou echt met ze kon praten of niet.

Hij onderneemt ook veel alleen. Met zijn electrische scooter heeft hij al het hele gebied net buiten de hoofdstad verkend, tot aan de volgende grote stad westelijk daarvan. Hij kent de oude dorpjes in het veengebied, en hij is vertrouwd met de enorme kleipolder met de diepe lange rechte greppels, en de onafzienbare rechte lanen. Er zijn snelwegen en landingsbanen van de nabije nationale luchthaven. Hij heeft ook de plek gevonden waar de pont over het grote kanaal kan worden overgestoken. Zodoende komt hij, nog twintig en dertig kilometer verder noordelijk, in prachtig oud veenland met dorpjes waar het slootwater bijna tot aan de staldeuren komt. En daar zijn een paar zeventiende-eeuwse kleipolders, ook weer met een kaarsrecht hoekig patroon van diep uitgegraven greppels, en oude boerderijen die lijken te bestaan uit één enorm pyramidevormig pannendak.

Karim heeft tenslotte de stoute schoenen aangetrokken. Hij is langs een aantal boerderijen gegaan om te vragen of hij daar op zijn vrije dagen, en op de dagen van schooluitval vanwege corona, of hij kan helpen op de boerderij. De meeste boeren zijn vriendelijk, maar hebben geen behoefte aan een knecht; sommige boeren reageren vreemd, bijna boos, dat een jongen van buitenlandse afkomst op hun erf durft te komen. Bij een paar boerderijen dorst hij het erf niet op, vanwege een boze herdershond. Tenslotte vond hij een veeboer, een man van een jaar of veertig, met maar één zoon, en verder alleen meiden, die wel iemand kon gebruiken. Er werd bijna altijd wel iets aangebouwd, er viel veel te timmeren en te lassen aan de vele werktuigen, en het simpelste laswerk kon hij daar wel leren. Er was één vaste knecht voor drie dagen, en zo nu en dan een jongen uit de buurt die kon helpen. Die jongens trokken buiten het werk ook wel veel met elkaar op. En het was heel gezellig met de dochters van de boer.

Het Marokkaanse gezin van Karim wil voor één keer terug naar Marokko, niet om daar per sé een relaxte vakantie door te brengen met verre familie die de kinderen nooit gezien hebben, maar puur omdat ze denken dat het wel eens de laatste keer kan zijn. En ze hebben Freek, met zijn vrachtwagen; hij is wel vaker die kant uit geweest met vrachtjes. Karim helpt Freek met het ombouwen van een aanhanger tot een passagiershut; zodoende kan hij met het hele gezin voor een keer eens terug naar Marokko. Het wordt een prachtige reis; iedereen is vol verlangen om het Marokkaanse moederland weer eens te zien, en voor sommigen, zoals Karim zelf, is het voor de eerste keer.

Tenslotte hebben ze de familie in Marokko bezocht. De familie is niet echt van Arabisch-Marokkaanse afkomst; het zijn Berbers. Veel familieleden ziet Karim voor het eerst, en hij kan niet goed met ze praten, want Karim spreekt geen Tamazight, en de familie spreekt maar slecht Arabisch. Hij had het wel verwacht, hij wist natuurlijk wel hoe het daar zat, maar hij schaamt zich dat hij zich bij nota bene zijn eigen familie zo slecht kon redden. Over het algemeen wist Karim het zo goed; zijn moeder keek altijd tegen hem op. Nu maakt hij een wat meelijwekkende indruk.

Ze reden na het bezoek aan Marokko nog verder door langs de Afrikaanse kust. Freek had een dubbele agenda. Hij wilde ook nog naar Guinee-Bissau. Maar dat was nog duizend kilometer verder rijden! Freek had het thuis niet verteld, omdat hij vermoedde dat de familie dat niet zag zitten. Hij hoefde natuurlijk geen familie mee te nemen daarheen; hij zou tenslotte toch op de terugweg weer langs Marokko komen. Maar Karim wilde dolgraag mee, en Freek had hem graag als gezelschap op het lange eenzame stuk tussen het water van de oceaan en het zand van de al even meteloze Sahara. Was Freek dus een ordinaire mensensmokkelaar? Nee, hij verdiende er niet meer geld mee dan hij aan benzine kwijt zou zijn. Hij wilde gewoon een paar van die massa aan ongelukkige aangespoelde verstekelingen, uit uiteenlopende gebieden verder zuidelijk van daar, de kans geven op een menswaardig bestaan in Europa.

Het is inmiddels augustus. Over een paar weken moet Karim weer naar school. Hij en Freek hebben een paar maatjes uit Afrika meegenomen. Ze wonen zolang bij de familie totdat hij of zijn broer of zussen een plek ergens in Amsterdam of daarbuiten voor hen hebben gevonden. Ze hebben een verschrikkelijke reis achter de rug, constant heen en weer geschud, met weinig licht en lucht, en steeds de angst betrapt te worden. Ze zijn allang blij.

Misschien kan Karim die jongens één voor één introduceren op een paar boerderijen in Noord-Holland. Het is te hopen dat de paar meisjes, die ze ook hebben meegenomen, niet in handen vallen van de Abramieten. En zolang ze niet zijn ingeënt, moeten ze binnen blijven. Er schijnt inmiddels al weer een nieuwe variant te zijn opgekomen.